Pagina:Architectura vol 005 no 018.djvu/2

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
94
1 Mei 1897.
ARCHITECTURA.


wordt verzocht hiervan tijdig kennis te geven aan den 1en secretaris. — Reeds gaven hunne toezegging:
1o. de eere-voorzitter, 2o het geheele bestuur, 3o. de Redactie, 4o een aantal gewone leden en aspirant leden.


VER­SLAG DER 1055STE GE­WO­NE VER­GA­DE­RING, GE­HOU­DEN IN HET GE­NOOT­SCHAPS­LO­KAAL, AMERICAN-HOTEL, LEID­SCHE­PLEIN AL­HIER. op woensdag 28 april 1897.

De Voorzitter den Heer jos. th. j. cuijpers opent de vergadering en verzoekt lezing der notulen die onveranderd worden goedgekeurd.
De eere-voorzitter de heer j. m. leliman, verhaalde naar aanleiding zijner verkiezing tot gewoon lid een en ander over de geschiedenis van het genootschap waarvan hij een der eerste leden was om twaalf jaren daarna tot eere-voorzitter te worden gekozen.
De Voorzitter dankte den heer leliman voor zijne welgemeende woorden en prees den ijver waarmede hij de jongeren ten voorbeeld steeds voor a. et a. in de bres sprong.
Hierop volgde de voorlezing van het Juryrapport der genootschapsprijsvragen in 1896 uitgeschreven en de bekendmaking der namen van de bekroonden, waarvan de uitslag onder de mededeelingen.
Deze mededeeling werd door de leden met applaus begroet.
Hierna verkreeg de heer joh. stuyt, bouwkundige te haarlem het woord voor zijne bijdrage getiteld: „Gewelven en gemetselde open spiltrappen,” in hoofdzaak het volgende behelzende:
De gewelven zijn voor nederland een import-artikel.
De eerste gewelven in ons land zijn op ’t Romeinsche systeem geconstrueerd hetwelk voor die soort gewelven ook de beste constructie vertoont. Verschillende bouwwerken in ons land hebben dit systeem. Terwijl de 15e eeuwsche gewelven overal worden aangetroffen. Na dit geschiedkundig en constructief overzicht wenschte spreker een oogenblik te pauzeeren om de platen die langs den wand waren opgehangen te bezichtigen.
De voorzitter stelde de gelegenheid open om vragen betreffende het onderwerp tot den spreker te richten.
De heer cuypers maakte hiervan gebruik om den heer stuijt te vragen of volle formeelen steeds gebruikt waren. De heer stuijt meende, dat dit niet altijd het geval zal geweest zijn, vooral niet in engeland, waar dikwijls veel gewelfribben werden gesteld en dus de overblijvende nokken het plaatsen van volle formeelen overbodig maakten.
De heer nijhoff vroeg of de gewelven met halfcirkels voor diagonaalbogen door de weinige porring geen gevaar voor instorten opleverden. De heer stuijt zag hierin geen bezwaar, daar de kleinste porring reeds voldoende was en bovendien de gordelbogen door hun spitsboogvorm een vrij groote porring opleverden. De heer nijhoff bemerkte nog dat over de gewelfribben der St. Chapelle een ijzeren band was aangebracht, die waarschijnlijk op eene zwakheid in de constructie duidde. De heer cuijpers meende ook dat naast veel andere oorzaken de spitsboog was ingevoerd om aan dit oogenschijnlijke gevaar voor instorten te ontkomen. Hierop werd tot bezichtiging der tentoongestelde platen overgegaan, na afloop waarvan de heer stuijt, zijne lezing vervolgende, overging tot eene beschouwing der constructiewijze der gewelven in de nieuwe St. Bavo Kerk te haarlem, waaraan eene gedetailleerde uiteenzetting voor het metselen van open spiltrappen was toegevoegd. Verscheidene teekeningen helderden deze bespreking op.
Na afloop dankte de voorzitter den heer stuijt voor zijne bijdrage en vroeg of bij eventueele gelegenheid de heer stuijt zijne voordracht wilde plaatsen in het orgaan. Dit werd toegezegd, waarna de heer toekamp lammers werd geïnstalleerd om vervolgens over te gaan tot ballotage van den heer berlage als gewoon lid. De uitslag was, dat de heer berlage met algemeene stemmen werd aangenomen.
Thans volgde de bespreking der zomer-excursie. Bij acclamatie werd het bestuursvoorstel aangenomen en besloten de excursie te houden op zaterdag 10 juli, met haarlem als plaats van bestemming.
In de vragenbus was eene vraag, betreffende het rapport der uitgave-prijsvraag. De heer kromhout berichtte hierop, dat deze prijsvraag niet aan de verwachting had beantwoord. Negen personen waren bekroond en de uitgever zou dus de bekroning uitbetalen. De jury stelt voor, de prijsvragen voor deze uitgave niet voort te zetten, de uitgever zal hierin nader beslissen. Hij stelde voor eenige der ontwerpen in het orgaan te plaatsen, om daardoor aan den goeden wil van den uitgever tegemoet te komen. De Voorzitter zeide, dat de Redactie hierin zou beslissen.
De heer leliman wenscht, dat het nieuwe bestuur nog veel mag doen tot heil van het genootschap, vooral in samenwerking met andere vereenigingen en dat het a. et a. steeds moge welgaan, de aanwezigen betuigden hiermede hunne instemming.
De voorzitter dankte den heer leliman, waarna de vergadering, onder dankzegging aan den spreker, leden en aanwezigen, werd gesloten.

PRIJSVRAGEN.

De vereeniging „Bouwkunst en Vriendschap” te rotterdam schrijft vier prijsvragen uit voor de versiering van belangrijke gedeelten der stad bij gelegenheid van de kroningsfeesten, de mededinging staat open voor alle nederlanders, de programma’s worden op franco aanvrage kosteloos toegezonden door den secretaris, den heer c. n. van goor, Jonkerfransstraat 49, te rotterdam.


PROGRAMMA VAN PRIJSVRAGEN voor de ver­sie­ring van en­ke­le stads­ge­deel­ten bij ge­le­gen­heid der feeste­lij­ke ont­vangst van h. m. de ko­nin­gin bin­nen am­ster­dam in het jaar 1898.

Art. 1. De Commissie van Vereenigde Kunstenaars te amsterdam, daarin gesteund door het Centraal Comité uit de Hoofdcommissie van ingezetenen voor de feestelijke ontvangst van H. M. de Koningin binnen amsterdam in het jaar 1898, schrijft uit de navolgende prijsvragen voor de versiering van de lijn: centraal-stationsplein—damrak—dam—rokin—sophiaplein—binnenamstel—sarphatistraat—plein van het station Staatsspoor.
Art. 2. Tot de mededinging aan deze prijsvragen worden alleen toegelaten in amsterdam gevestigde personen.
Alle leden van de Commissie van Vereenigde Kunstenaars onthouden zich van mededinging.
Art. 3. Gegevens omtrent de stadsgedeelten, hierboven vermeld, liggen ter inzage in het gebouw van de Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst, marnixstraat 402.
Art. 4. De in Art. 1 vermelde lijn wordt gesplitst in de volgende stadsgedeelten, die elk voor zich het onderwerp eener prijsvraag vormen, welke ieder afzonderlijk, of te zamen kunnen worden beantwoord.
Deze zijn:

Io. prijsvraag, Stationsplein—Damrak.
IIo. Dam. [1]
IIIo. Rokin—(met de twee bruggen en oevers)—Sophiaplein.
IVo. de Oranjebrug (tegenover de Halvemaansteeg.)
Vo. de Blauwbrug.
VIo. de Magerebrug.
  1. I en II knnnen ook te zamen als een geheel worden beantwoord.