Pagina:Architectura vol 005 no 024.djvu/1

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

VIJFDE JAARGANG No. 24.ZATERDAG 12 JUNI 1897.

ARCHITECTURA / ORGAAN V.H. GENOOTSCHAP ARCHITECTURA ET AMICITIA
ARCHITECTURA / ORGAAN V.H. GENOOTSCHAP ARCHITECTURA ET AMICITIA

UITGEVERS: J. VAN DER ENDT & ZOON MAASSLUIS.


Redactie: jos. th. j. cijpers, j. l. m. lauweriks, johs. b. lambeek jr., l. f. edema van der tuuk en k. de bazel.
bijdragen voor het blad te zenden aan den heer k. de bazel, nicolaas beetsstraat 118, amsterdam en alles, wat de administratie van het genootschap betreft, aan den 1sten secretaris, american-hotel, te amsterdam.
voorwaarden van het lidmaatschap: het orgaan met technisch gedeelte wordt wekelijks franco toegezonden aan alle leden van het genootschap. de jaarlijksche contributie voor het lidmaatschap bedraagt:
voor gewone leden . . . . . . . . . . . . . ƒ 12.—
  „   kunstlievende leden . . . . . . . . . „ 10.—
  „   buitenleden en aspirant leden . . . . . „ 7.50



MEDEDEELINGEN BETREFFENDE HET GENOOTSCHAP

1. Als ontwerper van motto „12” Leescirkelportefeuille 3e schetsprijsvraag 1897 heeft zich bekend gemaakt de heer georg rueter te amsterdam.
HH. Medewerkers van en abonnés op het Plaatwerk „de Architect” worden beleefd verzocht hunne correspondentie te richten aan het nieuwe adres: Directiekeet van den Beursbouw damrak, amsterdam, johs. b. van lambeek jr., corr. Redactielid van „De Architect.”


ON­DER­HOU­DIN­GEN OVER DE BOUW­KUNST, DOOR VIOL­LET-LE-DUC. ver­volg van bladz. 112.

Op teekening 19 ziet men eenige profielen van kapiteelen, uitstekende hoekpilaren en kroonlijsten door Grieksche architecten geteekend. A is het profiel der kroonlijst van den tempel van Castor en Pollux van Agrigente, dit is een buitenprofiel, onder de hangende goot –b– is de druipsteen –c– uitgehouwen die het regenwater moet verhinderen langs het uitstek te vloeien, vervolgens heeft men het afdak –d– dat ’t licht tegenhoudt, en ook het water afweert. De kanten –e– zijn scherp afgeteekend om zwarte lijnen te vormen, onder het gedeelte dat door het afdak beschaduwd is. Dit profiel is dus nuttig en teekent zich duidelijk. De grootste bovenste aanloop stuit den lichtstraal op –g– en vormt dan twee donkere lijnen boven die lichtlijn om haar meer te doen uitkomen. Een tweede donkere lijn –c– die in de schaduw van dien aanloop ligt, laat de doorzichtigheid van die schaduw uitkomen. Als men op dit profiel een lichtstraal liet vallen, volgens een hoek van 45° bijv[.], zou men zien, dat de artist op –h– en op –g–, twee fijne lichtlijnen heeft verkregen, die door donkere lijnen van elkander gescheiden zijn; eene donkere lijn op –c–, die schijnt te dienen om de schaduw van den aanloop te begrenzen en onder de groote schaduw van het afdak andere scherpe lijnen, die volgens de teekening der profielen donkere of lichtere plekken geven, om de eentonigheid van dit groote donkere gedeelte te verbreken.
Hier heeft men dus aan een behoefte voldaan en tegelijkertijd gestreefd naar ’t verkrijgen van een zeker effect. Het profiel van den hoekpilaar van den tempel van neptunus te pestum, (teek. B) ligt geheel in de schaduw van de pronaos, het is gemaakt voor weerkaatslicht, zooals door het breed golvend lijstwerk wordt aangeduid; hier vindt men ook de scherpe zwarte lijn –c– die zich onder bet licht van het bovenste gedeelte teekent. Voor profiel –C– die als kroning dient van de architraaf in het binnenste gedeelte, kan dezelfde opmerking gemaakt worden. Profiel –D– van den hoekpilaar der zuilengangen van Eleusis is eveneens voor een weerkaatst licht gesteld. Het is opmerkelijk dat de lijn –j– een weinig hellend is, om het licht van den schuinschen kant j’ meer uit te doen komen; dat het vlak –i– licht voorover helt om meer licht op te vangen; dat de voetring –k– bij het horizontaal gedeelte van het dekstuk naar binnen treedt, om zich te beschaduwen en tegelijkertijd de scherpte van het uitstek te doen uitkomen, dat die voetring onverwachts afgesneden is, om op –l– eene sterke schaduw te werpen en eindelijk dat een overgang afwisselend in donkere en lichte lijnen verdeeld, met sterk lichteffect bij den voetring, zich tusschen de schaduw –l– en de loodrechte lijn van den