Pagina:Architectura vol 005 no 035.djvu/2

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
160
28 Augustus 1897.
ARCHITECTURA.


of alleen kunstenaar, of alleen constructeur, of alleen administreerend patroon mag zijn.
Het zoeken naar het evenwicht tusschen deze drie elementen verzwaart zeer de levenstaak van den waren architect, maar aan alle zijne handelingen zal ook een adel gegeven worden, die zijn persoon uit de menigte verheft en met waardigheid bekleedt.
Van den beginne af zal gedurende de jaren der vorming door toepassing eener goede methode de harmonie tusschen die krachten gevestigd moeten worden. Deze methode moet den geest van den leerling in zulke richting ontwikkelen, dat hij zijn eigen werk en dat van anderen met overleg en orde wete te regelen, — de studie van verschillende vakken, van de industrie en hare nieuwe producten steeds nuttig voortzetten kan.

wordt vervolgd.


waarde heer redacteur! breda, aug. 1897.

vervolg en slot van bladz. 157.

Zeer zeker is veel zelfbeheersching noodig om als de keuze wordt gelaten tusschen het bezoek, bv. aan buitenlandsche steden of aan minvermaarde kleine plaatsjes onzer provincies, dan het laatste te kiezen.
Toch acht ik het raadzamer voor den ijverigen leerling in ons vak om de eerste honderd ducaten, die hem werden geschonken (dit geval is werkelijk historisch, — een heuchelijk verschijnsel, dat een jeugdige bouwkunstenaar na volbrachten arbeid boven zijn honorarium zulk een gift voor eene kunstreis mocht ontvangen. Eere dien edelen patroon!) of die hij met zorg heeft bijeengespaard, — niet te besteden aan eene kostbare reis naar de moderne hoofdsteden, — maar wel aan de nauwgezette studie van al de oude kunst in een enkel gewest, mits hij daarbij de gelegenheid hebbe, om nu en dan ten minste door aanraking met mannen van vorming en ondervinding zijn oordeel te toetsen.
Hat naburige vlaanderen zoude als een even rijk als daartoe geschikt veld kunnen worden beschouwd als bv. de provincie noord-holland, met zijne houten woningen en windmolens langs de Zaan, en dergelijke tusschen hoorn en medemblik; met baksteenbouwwerken in hoorn en enkhuizen, edam, monnikendam en tal van kleinere plaatsen. Alle dorpen van west-friesland kannen overvloed van stof voor studie geven.
Onze Vlaamsche buren hebben reeds lang begrepen, dat in de oude bouwwerken van kleine afmeting, verspreid over het land, groote waarde schuilt, en talrijk zijn de uitgaven als gevolg van nauwkeurige en gedetailleerde opmetingen tot stand gekomen. Zulke opmetingen, in gebruik aan teeken- en vakscholen kunnen den leerlingen dienen tot een veiligen grondslag, waarop zij hunne practijk gaan vestigen. Waarlijk in brugge en gansch vlaanderen zijn vele bouwwerken tol stand gekomen, die degelijk en goed zijn, — die aansluiten bij hunne omgeving, die niet als mislukte originaliteiten in hare historische ontwikkeling kunnen worden gebrandmerkt, maar die voldoen aan de eenvoudigste eischen van wel overlegd werk, — van technische vakkennis getuigende.
Laten we toch ons minder bekommeren om nieuwigheden te maken, dan wel om solide en practisch te bouwen en behoorlijk, verstandig te detailleeren, dan zullen we ook over jaren nog de verantwoordelijkheid willen dragen van ons werk. Dit zal zeker niet het geval zijn als we in eigenwaan halfbakken scheppingen daarneer zetten, die alleen door hun verwarring een beeld zouden kunnen geven van de kunstrichting — de beschaving van onze dagen.

Deze avondoverpeinzing, die bij mij het resultaat was van de wandelingen langs velden en gehuchten, meen ik dat instemming zou vinden in Architectura, dat sedert jaar en dag heeft gestreden voor de vrije ontwikkeling onzer kunst, vooropstellende goede, bewijsbare beginselen, practische ervaring en eerbied voor het werk onzer voorzaten, elk in zijn eigenaardige tijdsomstandigheden getoetst aan ’t gezond verstand.
Wanneer ik dan in de komende wintermaanden Zondagsmorgens in uw nummer meer wijsgeerige betogen mag lezen, zooals die in de vergaderingen werden gehouden, dan zal ik dit beschouwen als uw sympathiek antwoord op mijn onnoozel gebabbel.
Als ik dan hoor over de deugden van collegialiteit, over ’t vernuft om goedkoop en toch degelijk en eerlijk te werken, over ’t schandelijke van werk dat (zoogenaamd) voor onmogelijk lage percenten wordt uitgevoerd, over dure en goedkoope — en degelijke en oppervlakkige bestekken, — dan zullen dat alles dingen zijn die mij in mijne omgeving zooveel belang inboezemen als u zelf, Mijnheer de Redacteur. Voor heden mijn vriendschappelijken handdruk.

jan van romunden.


DE FABRIEK
VAN SÈVRES.
vrij naar het fransch, door l. f. edema v. d. tuuk.
vervolg van blz. 152.

Oningewijden zal het procédé betrekkelijk eenvoudig toeschijnen. De holle vorm op den grond geplaatst, ontvangt door een buizensysteem de geslibte porceleinpâte, die uit hooger gelegen kuipen wordt aangevoerd. Zoodra de gietvorm vol is plaatst men een metalen deksel van een buis voorzien, welke buis lucht inperst zoo krachtig dat alle overvloedige porceleinslib naar de kuipen wordt teruggejaagd en slechts het laagje ter vorming van de vaas bestemd, blijft zitten. Spoedig droogt dit en raakt van den vorm eenigszins los, die dan kan worden afgenomen.
Het gieten van kleine voorwerpen als kopjes, suikerpotten enz. gebeurt uit de hand. Bijvoorbeeld men wil een theekopje. De slib bevindt zich in zinken fonteintjes, hieronder houdt men een goed droog vormpje van gips en vult het tot aan den boord. Een eenvoudig verschijnsel doet zich dadelijk voor. Het gips absorbeert het water van de slib. Zonder een oogenblik te verliezen ledigt de werkman den vorm. Een licht korstje slib van 3 à 4 mM. is achtergebleven en het ragfijne kopje is gegoten. Met een mes wordt de bovenrand gelijk gesneden en twee uren later kan het uitgenomen worden. Eenzelfde vorm kan 8 à 9 malen dienst doen. Het gieten vereischt veel ervaring, het is zaak dat het laagje niet te dik noch te dun zij; en evenwel het gieten is nog niet het lastigste. Het moeielijkste komt met de garneering: het aanbrengen van het voetje (een dun ringetje, dat met gegomde slib wordt aangehecht). Het ronddraaien van den rand vereischt een ongelooflijke vaardigheid. En toch niettegenstaande hunne ervaring breken zij onophoudelijk kopjes. De plaats van het oortje is door potloodstreepjes aangewezen, ook dit wordt met slib aangehecht; als troffel dient hun een varkensbeentje en voor niets ter wereld namen zij een ander gereedschap. Een opmerking komt bij ons op: waarom plaatst men de oortjes alle schuin naar links? — Omdat zij bij het bakken rechts trekken.
De derde manier van vormen is het mouleeren. Men begint een gipsen vorm te maken zooals dat bij iederen beeldhouwer dagelijks gebeurt. Deze vorm, dikwijls uit tal van stukjes bestaande, drukt men zoodanig vol met pâte, dat een getrouwe afdruk is verkregen. Wanneer eerst de vorm bestaat, gaat het verkrijgen dezer afdrukken betrekkelijk gemakkelijk. Wanneer zij den oven verlaten zijn zij door het zich verwijderen der waterdeelen ⅒ kleiner geworden.
Dit mouleeren wendt men bij voorkeur voor het maken van bustes aan.
En men maakt te sèvres zoo eenige bustes: zoowel personen uit het heden als uit het verleden. Op het oogenblik