Pagina:Baumhauer1848WijLevenindeNatuur.djvu/36

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

— 32 —

der natuurwetenschappen, de scheikunde. Waarom is juist die wetenschap, die toch reeds, ofschoon zij de jongste van allen is, meer dan eenige andere hare rijke bronnen op het maatschappelijk leven tot welvaart van den staat heeft uitgestort, waarom, zeg ik, is zij nog zoo in minachting? waarom werpen nog velen den beoefenaren dier wetenschap de verzen van Becher toe; welke de scheikundige Dumas zoo geestig aldus in het Fransch heeft overgebragt:

Gens macerés dans l'eau de pluie,
Flairant de loin l'odeur de suie,
Flambés, roussis ou rissolés,
Et par leur fumée aveuglés.

Waarom verwijt men ons onze walgelijke proefnemingen met bloed, hersenen enz.? Het is, omdat men er geen denkbeeld van heeft dat deze onderzoekingen den grondslag uitmaken van de ware kennis van het menschelijk ligchaam.