Pagina:Beets, Ter nagedachtenis van Mr. Jacob van Lennep (1869).pdf/24

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

TER NAGEDACHTENIS VAN Mr. JACOB VAN LENNEP.


Zoo was dan van hetgeen hij zelf een reuzenwerk, te uitgebreid voor zijne krachten genoemd heeft, in zes jaren het moeielijkste en voornaamste gereed, en alles tot eene geleidelijke uitvoering voorbereid. Hoeveel zorg, oplettendheid en inspanning ook deze nog vergen moest, kunnen zij slechts, zij eenigszins beoordeelen, die ooit, al is het op kleiner schaal, in dergelijken arbeid bezig geweest zijn en dien op de pers hebben gehad. Ten zelfden jare als de medegedeelde regelen, die in een klein bestek zoo oneindig veel moeielijke nasporingen, veelsoortig onderzoek, nauwkeurigen arbeid en noeste vlijt vertegenwoordigen, geschreven werden, zag het tweede deel het licht en de verdere volgden, zoo goed als regelmatig, van jaar tot jaar. Toen de onvermoeid werkzame man, den 26en Aug. 1868, de oogen sloot, was het vóórlaatste vel druks van het laatste register afgedrukt en het geheele werk zoo goed als voltooid. — „In dit werk” — het is mij een genoegen het bij eene andere gelegenheid gesprokene[1] hier te herhalen; in dit werk zou men mogen zeggen dat twintig jaren levens staken, indien in die zelfde twintig jaren door dien zelfden man niet nog zoo veel meer was gedaan en geschreven; ook het Zeemans Woordeboek, over hetwelk hij vele jaren geärbeid heeft; ook de drie deelen van het Leven van C. en D. J. van Lennep; ook de uitvoerigste zijner zederomans, De Lotgevallen van Klaasje Zevenster. En indien men zich daarbij den bewegelijken, tot het laatst toe zoo levenslustigen mensch voorstelt, dien het geheele vaderland in hem gekend heeft; die zich overal vertoonde, veelvuldig reisde, en aan al wat het maatschappelijk, wat het gezellig leven

24

  1. Den 9den Nov. ll., in de Zitting van de Letterkundige Afdeeling der Koninklijke Akademie van Wetenschappen.