Pagina:Beets, Ter nagedachtenis van Mr. Jacob van Lennep (1869).pdf/23

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

TER NAGEDACHTENIS VAN Mr. JACOB VAN LENNEP.

te geruster deze mijn uitnoodiging aanvaarden, omdat het werk, in handschrift, op kleine uitzonderingen na, af is. Duizend bladzijden Leven, wat nog geen twaalfde deel uitmaakt van de rest. Alleen de vertalingen van Virgilius en van de Herscheppingen missen nog hare ophelderende noten; doch behalve dat het laatstgenoemde toch reeds door Huydecoper is toegelicht, is deze arbeid licht bij het drukken te verrichten.[1] Voorts heb ik van al de reeds verklaarde woorden en van al de historische personen registers gemaakt en bijgehouden. In één woord, als ik vandaag mijn hoofd nederleg, laat ik mijn uitgever niet verlegen. Alles is, voor elk jaar, in eene afzonderlijke portefeuille, gerangschikt, en onderscheiden klappers, registers, enz., maken dat ieder, met een opslag, elk gedicht, elken persoon, terstond vinden kan. Gij zoudt dus met de zaak geen de minste verlegenheid hebben. Er komt bijna geen naam of persoon in Vondels Werken voor, die ik niet heb kunnen thuisbrengen, en omtrent enkelen hoop ik nog bijzonderheden te vernemen bij den abt Carton te Brugge en andere Belgische geleerden.” De geruststellende mededeeling ging met de uitnoodiging gepaard om, ten einde nog beter op de hoogte te komen, zijne verzameling van Vondeliana in persoon te komen in oogenschouw nemen. Hieraan werd voldaan; niet zonder bewondering van de keurige orde en netheid, waarin alles bijeen, en met duidelijk en gelijkmatig schrift geschreven was, zoodat het weinig moeite kostte de verlangde toezegging bij handslag te geven, in een oogenblik, hetwelk de voor ons te vroeg gestorvene, maar die toch deze zijne taak heeft mogen voleindigen, zich nog stervende heeft willen herinneren.

23

  1. Dit was echter veel te licht ingezien. Zooals uit de Aantt. op de Herscheppingen blijkt, was daar nog vrij wat arbeids meê verbonden.