Pagina:Beets, Ter nagedachtenis van Mr. Jacob van Lennep (1869).pdf/4

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

TER NAGEDACHTENIS VAN Mr. JACOB VAN LENNEP.

„aandeel in dit werk” noemde, te mogen volbrengen, maar zelfs wat hij nauwelijks verwacht had, het ter perse brengen van het laatste deel te beleven, heeft het echter niet mogen beleven, dat van dit laatste deel ook het laatste blad de pers verliet; en het geluk der uitgevers, bij het aanbieden, het genoegen der inteekenaars, bij het ontvangen van dit „einde, dat het werk bekroont,” worden gestoord door het smartlijk gevoel, dat hij er aan ontbreekt.
Jacob van Lennep, de buitengemeen begaafde en werkzame man, die de letterkunde van zijn vaderland op zoo vele wijzen, en niet het minst door deze Vondel-Uitgave, ten duurste aan zich verplicht had, werd op den 26en Augustus van dit jaar 1868, aan dat vaderland en aan zijn talrijke vrienden en vereerders door den dood ontnomen. Zes- en- zestig jaar had hij geleefd, waarvan hij er vier-en-veertig onder de beste nederlandsche dichters en prozaschrijvers was geteld geweest, en bijna twintig aan den laatstgenoemden arbeid besteed had. Hoe gaarne hadden wij hem de zelfvoldoening, onszelven het genoegen gegund hem daarvan nog gedurende eenigen tijd in ons midden te zien uitrusten! En met welk een weemoedig, ofschoon zoet gevoel, vervult de schrijver dezer regelen, op wien, indien van Lennep ons vroeger ontvallen ware, naar zijn uitdrukkelijk verlangen, de zware taak gerust zoude hebben zijnen arbeid ten einde te brengen, nu de zooveel lichtere dit XIIe en laatste deel, in zijne plaats en als uit zijnen naam, aan ons geliefd Vaderland te overhandigen, en te gelijker tijd, als uit naam van een, ook voor deze gave dankbaar Vaderland, naar vermogen een enkel lauwerblad te vlechten in den krans, die zijn graf versiert.
In de weinige maanden, die sedert de sluiting van dat graf vervlogen

4