Pagina:Beets, Ter nagedachtenis van Mr. Jacob van Lennep (1869).pdf/5

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

TER NAGEDACHTENIS VAN Mr. JACOB VAN LENNEP.

zijn, is reeds zeer veel tot dankbare herinnering van hem, die er in nederdaalde, in het openbaar gezegd en gesproken. Van een kort overzicht van zijne letterkundige loopbaan, eene vluchtige vermelding zijner verdiensten als dichter, verhaler, geschiedschrijver en geleerde, hebben wij zelven in de Akademie der Wetenschappen, die in hem het verlies van een harer sieraden te betreuren had, ons naar vermogen trachten te kwijten. Eene levensgeschiedenis, uitvoeriger dan ze nu nog door iemand geleverd kan worden, een kenschetsing zoo van den man als van zijne werken, vollediger en rechtvaardiger dan onder den verschen indruk van zijn gemis kan worden opgesteld, zien wij van een later tijd met verlangen te gemoet. De hulde, die wij hem te dezer plaats te brengen hebben, kan daartoe mede eene bijdrage zijn. Maar zij moet zich hier, uit den aard der zaak, tot zijnen arbeid en verdiensten ten opzichte van Vondel bepalen. Wat Vondel voor Van Lennep, wat Van Lennep voor Vondel geweest is; de eerzuil, die Van Lennep zich zelven, door Vondels eerzuil in top te voeren, gesticht heeft: ziedaar wearop het ons een lust en eene behoefte is, aan het hoofd van dit boekdeel, de aandacht opzettelijk te vestigen.
Jacob van Lennep heeft met Joost van den Vondel dit gemeen gehad, dat Amsterdam, „de groote aeloude Stad”, hetzij dan al of niet „vermaert in oorelogen”, het tooneel van beider leven en werkzaamheid, zoowel als het voorwerp van beider hartgrondige genegenheid geweest is. Van Lennep was er geboren. Maar in afkomst, opvoeding, levenskring en lotbedeeling, welk een onderscheid, tusschen den in ruimte grootgebrachten, als van den moederschoot af, aan muzen en gratiën toegevoerden patriciër, wiens vader en grootvader beiden de

5