Pagina:Bijdragen tot de geschiedenis der wetenschappen en letteren in Nederland.djvu/40

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
22
22
simon stevin.

aan Wien alzoo de eer der uitvinding toekomt. Zeer gelukkig viel de proef uit, welke de Stadhouder met denzelven nam, zoo men gist in den herfst van het jaar 1600. Op den wagen bevonden zich acht en twintig perſonen, waaronder maurits zelf, de broeder van den Koning van Denemarken, Graaf hendrik van nassau, de Ambasſadeur van Frankrijk, en, hetgene opmerking verdient, ook de Admirant van Arragon, franciscus de mendosa, die in den ſlag bij Nieupoort was gevangen. Ook de groot, toen nog jong, woonde dezen togt bij. Men voer met eenen zuidoostewind van Scheveningen. De Stadhouder nam het roer in de hand en voerde het zeil. Toen dreef de wind den wagen met zulk eene ſnelheid voort, dat hij niet ſcheen te rollen, maar te vliegen, en in twee uren tijds te Petten aankwam. Geene paarden konden hem volgen, hij ontging bijna ’s menſchen oog. Eenmaal ſtuurde maurits hem, uit kortswijl, in zee, waarover velen zich dapper ontzetteden, doch, door eene geringe wending van het roer, bragt hij hem weder in zijnen vorigen koers op het ſtrand. Is het wel wonder, dat de groot, onder andere dichtſtukken, het volgende op dezen Zeilwagen vervaardigde:

Doen