Pagina:Bijdragen tot de geschiedenis der wetenschappen en letteren in Nederland.djvu/80

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
62
bijlagen.

dagelijks gewoon is. Waarlijk een Goddelijke taal, waar in het den kinderen zelfs vrijſtaat te doen, ’t geen horatius klaagde dat aan hem, virgilius en varus misgund wierdt! De woorden zijn bij ons zoo talloos als de gedachten. En die zelfden, die wij onder het redenwisſelen uitſpreeken, zonder dat zij te vooren gehoord zijn, zijn zoo eigenaartig en zoo betekenende, dat zij in twee Syllabes uitdrukken, ’t geen een Vertaaler nauwelijks in vier of vijf woorden in eene vreemde taal zou overgieten, De naamen der dingen voeren de bepaaling der dingen met zich: zoo dat plato met de grootſte waarheid gezegd heeft, dat het eer bij de Barbaaren dan bij de Grieken was, dat men de rechte overeenſtemming der woorden met de zaak waarvan zij het teken zijn, moest zoeken. De nuttigheid hier van is in alle Weetenſchappen groot, doch nergens grooter dan in de Wiskunde. Want die kunſten, die op de zekerſte gronden rusten, vereisſchen ook de ondubbelzinnigſte woorden, aan welken ook de Grieken gebrek lijden. En in ’t Latijn heeft niemand der Ouden ooit deeze ſtof durven beproeven.