door de Heeren R. van Eijnden en. A. van der Willigen [1], is mij gebleken, dat hij bij hendrik Goltzius de Teekenkunst en het Plaatſnijden heeft geleerd. „De zeven prenten,” vervolgen deze Schrijvers, „de Vrije Kunſten verbeeldende, welke onder de prentverzamelingen van de werken der Nederlandſche Kunstgraveerders gevonden worden, getuigen van zijne bekwaamheid in dat gedeelte der Schoone Kunſten; gelijk ook de platte grond van Alkmaar, die, met een fraai vignet en andere ſieraden omgeven, door hem in 1597 in het koper gebragt is. De plaat van de prent berustte in de Burgemeesterskamer van zijne geboorteſtad tot in 1747, wanneer dezelve aan den Geſchiedſchrijver Boomkamp ter herdrukking werd vergund, om in de beſchrijving van Alkmaar gevoegd te worden.”
Drebbel is naderhand met de zuster van Golzius gehuwd. Uit hetgene zoo even gezegd is blijkt, dat hij zich met het plaatſnijden heeft bezig gehouden. Hij woonde te Alkmaar eenige jaren, in het hoekhuis van den Koningsweg, daar de ſtad Hoorn uithing,
- ↑ Deel I. bl. 217.