Naar inhoud springen

Pagina:Bijlsma, Rotterdams welvaren 1550-1650 (1918).pdf/39

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

enkele jaren in functie; als verdacht van apostasie zag hij zich gedwongen in het jaar 1556 te stad te ontvluchten. De vroedschap ging terstond moeite doen om de opengevallen plaats vervuld te krijgen en trad daartoe in overleg met den collator van de Sint Laurenskerk, den abt der Sint Paulus-abdij te Utrecht; dit overleg leidde tot de institutie van Huybrecht Jacobsz. Duyfhuys, geboortig van Scheveningen en te dien tijde verbonden aan het gasthuis te Delft[1].

Over de wijze, waarop Huybrecht Jacobsz. Duyfhuys (later bekend onder den naam pastoor Duyfhuys) zich aanvankelijk van zijn gewichtig ambt gekweten heeft, is weinig bekend, maar afgaande op zijne houding in lateren tijd mag verondersteld worden, dat zijne leiding zich niet door grote gestrengheid zal hebben gekenmerkt. Toen Commissarissen van de Hertog van Alva in 1567 een onderzoek instelden naar de kerkelijke toestanden in Rotterdam, signaleerden zij in hun rapport den Rotterdamschen pastoor onder de geestelijken, aan wier rechtgeloovigheid twijfel bestond, en stellig heeft Duyfhuys behoord tot de talrijke, niet nader aangeduide concubinarii, van wie in het verslag gerept wordt: in dezen tijd kocht zijne concubine Quirijntje Pietersdr. een huis in de Bagijnestraat, dat later als eigendom van pastoor Huybrecht Duyfhuys wordt vermeld.

In eene periode, waarin de leerlingen der reformatie veld wonnen, zou het voor de kerk te Rotterdam noodig zijn geweest, dat haar geestelijke leiders eene andere activiteit hadden ontwikkeld. Zooals het nu ging, hielp het niet veel, dat het stadsbestuur als van een oude steun verleende en het geloof der vaderen in bescherming nam tegen de hervormingspartij, zoodra deze zich in den stad begon te laten gelden. In 1566 hadden de reformatiebeginselen te Rotterdam een uitgebreiden aanhang. De deken van Schieland jammert erover, hoe de sekte der Geuzen door hare verderfelijke (pestiferae) samenkomsten zich in zijn gebied begint te weren en het volk tot ongehoorzaamheid verleidt jegens de burgerlijk, maar voornamelijk jegens de kerkelijke

  1. Vroedschapsresolutie 7 september 1556. Ook in andere bescheiden wordt Scheveningen als geboorteplaats van Huybrecht Jacobsz. Duyfhuys genoemd.