Naar inhoud springen

Pagina:Bijlsma, Rotterdams welvaren 1550-1650 (1918).pdf/40

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

overheid; en de hertogelijke commisarissen rapporteeren in 1567, dat de hervormingspartij te Rotterdam dagelijks toeneemt. Het blijkt dat de jonge Rotterdamsche gereformeerde gemeente rustig haren weg ging onder bezadigde leiding. De namen der mannen, die zich aan het hoofd der beweging gesteld hadden, kunnen ons inlichten over de maatschappelijke positie, door enkele leiders ingenomen; als woordvoerder der partij trad op een man der wetenschap, de schoolrector Meester Cornelis Meynaertsz. Boon; onder de andere op den voorgrond tredende aanhangers vinden wij: brouwers, korenkoopers, touwslagers, een lakenkooper, een bakker, een schoenmaker, enz.

De houding, door de stadsregeering tegenover de hervormingspartij aangenomen, was die der ordelievende overheid, er op bedacht om de wetten en bevelen van de Hooge Regeering te handhaven en na te komen. Duidelijk sprak de vroedschap dit uit in een publicatie van 1 Februari 1567, welke bekend maakte, dat de openbare predikatie te Rotterdam niet kon worden toegelaten, omdat zulks alléén mocht geschieden in die plaatsen, waar reeds gepredikt was vóór den dag, waarop den Hertogin-landvoogdes met de Verbonden Edelen de overeenkomst betreffende het prediken had gesloten; het stadsbestuur was er voor bezorgd, dat een inbreuk op de door de Landvoogdes gestelde regeling de burgers van Rotterdam zou brengen "in groot peryckel van lijfve ende goeden, al tot grondelinge bederfenisse derselver stede".

In den jaren, die aan den opstand vooraf gingen, schijnt in dezen toestand geen wijziging te zijn gekomen. De vroedschap is haar overheidsplicht blijven vervullen en nam dit standpunt ook in, toen de Graaf van Bossu, op zijn marsch naar Den Briel, in april 1572 doortocht vroeg voor de Spaansche troepen. De doortocht werd toegestaan, onder voorwaarden, die de handhaving der orde moesten waarborgen. "Les bourgmestres - zoo rapporteert Bossu aan Alva - y ont fait office de bons serviteurs du Roy". Geheel tegen de bedoeling geraakten de Spaansche krijgsbenden handgemeen met de volksmenigte, die zich bij de Oosterpoort verzameld had; een 40-tal Rotterdammers lieten in dit handgemeen jammerlijk het leven.