Deze pagina is proefgelezen
— 51 —
Dat voor hun wanbegrip nu schuldloos zal betalen!
Is u onmooglijkheid gebleken, dat ge niet
Ten halve, niet verkeerd, geen schijn voor waarheid ziet?
Is u onmooglijkheid gebleken, dat ge niet
Ten halve, niet verkeerd, geen schijn voor waarheid ziet?
Helaas! wie zijn het, aan wier uitspraak, geen belangen
Van huis en welvaart, maar elks leven af moet hangen?
Zijn ’t Grijzaarts, in het recht van jongs af wel doorkneed;
Wier afgeloelde bloed van geen verhitting weet;
Wier lange ervarenis by afgestorven driften
Hen schijn van waarheid, recht van schijnrecht heeft doen schiften?
Die ’t leven wijdden aan de kennis van den plicht?
In wie een hemelstraal het Christenhart verlicht?
Zoo zag ik ze eenmaal, ja, met achtbaarheid omgeven,
Waar Englenstaatlijkheid hen boven ’t hoofd te zweven
En zaal en wanden scheen te heilgen door ’t ontzag
Eens Tempels, die geen voet onheilig naadren mag,
Van huis en welvaart, maar elks leven af moet hangen?
Zijn ’t Grijzaarts, in het recht van jongs af wel doorkneed;
Wier afgeloelde bloed van geen verhitting weet;
Wier lange ervarenis by afgestorven driften
Hen schijn van waarheid, recht van schijnrecht heeft doen schiften?
Die ’t leven wijdden aan de kennis van den plicht?
In wie een hemelstraal het Christenhart verlicht?
Zoo zag ik ze eenmaal, ja, met achtbaarheid omgeven,
Waar Englenstaatlijkheid hen boven ’t hoofd te zweven
En zaal en wanden scheen te heilgen door ’t ontzag
Eens Tempels, die geen voet onheilig naadren mag,
Zijn ’t nog die Eedlen, van Oud-hollands aart doortogen,
Wie Vaadren braafheid, uit de Moederborst gezogen,
Onvatbaar maakt, door ’t bloed geroepen tot gezag,
Voor lage af hanklijkheid in denken of gedrag : —
Die, Vorsten achtbaar, wien ze in vrede- en oorlogstijden
Omstuwden en dat bloed met hart en leven wijdden,
De vaadren zijn van ’t volk, hun rijkdom en hun eer;
Beminlijk en geducht in tabbaart, en geweer ? —
Neen; van den mengelklomp, uit alle wareldhoeken
Gevloeid, om waar ’t ook zij, of brood of geld te zoeken,
En dan door ’t dobbelspel dat lang reeds Handel heet,
Verrijkt met hoopen gouds, in weeldrigheid besteed,
(En mooglijk uit een ras, met ’s Hemels vloek beladen,)
Zal de een en de andre dwaas naar schuld of onschuld raden;
En by die ’t zwaard des Rechts in naam der Godheid zwaait;
Straft naar de dwarrelwind in ’t hoofd dier ezels draait.
Wie Vaadren braafheid, uit de Moederborst gezogen,
Onvatbaar maakt, door ’t bloed geroepen tot gezag,
Voor lage af hanklijkheid in denken of gedrag : —
Die, Vorsten achtbaar, wien ze in vrede- en oorlogstijden
Omstuwden en dat bloed met hart en leven wijdden,
De vaadren zijn van ’t volk, hun rijkdom en hun eer;
Beminlijk en geducht in tabbaart, en geweer ? —
Neen; van den mengelklomp, uit alle wareldhoeken
Gevloeid, om waar ’t ook zij, of brood of geld te zoeken,
En dan door ’t dobbelspel dat lang reeds Handel heet,
Verrijkt met hoopen gouds, in weeldrigheid besteed,
(En mooglijk uit een ras, met ’s Hemels vloek beladen,)
Zal de een en de andre dwaas naar schuld of onschuld raden;
En by die ’t zwaard des Rechts in naam der Godheid zwaait;
Straft naar de dwarrelwind in ’t hoofd dier ezels draait.
Zie daar de Britsche en Fransche en algemeene wijsheid!
Werd dan de wareld kindsch, en mijmert ze in heur grijsheid,
Dat onverstand en waan en onbedrevenheid
In alles wetten geeft? dat kennis en beleid
In kluisters liggen met den muilprang op de lippen?
Mag Waarheid dan geen woord, geen zucht zelfs meer ontglippen?
Keert Spanjes dwinglandy met al haar gruwlen weêr ? —
Ja, Neêrland, dit’s ’t gevolg dier nieuwe Vrijheidsleer.
Die stortte uw outers, die uw Staatsgebouw in duigen;
Die doet u onder ’t juk van Hel en Duivel buigen,
Ontneemt u ’t menschlijk recht, het brood van uit den mond,
Uw kinders uit uw arm, breekt liefde en Echtverbond,
En stort het weerloos kroost een beestlijk gift in de aâren,
Om alle plagen op uw schedels faam te gaâren.
Werd dan de wareld kindsch, en mijmert ze in heur grijsheid,
Dat onverstand en waan en onbedrevenheid
In alles wetten geeft? dat kennis en beleid
In kluisters liggen met den muilprang op de lippen?
Mag Waarheid dan geen woord, geen zucht zelfs meer ontglippen?
Keert Spanjes dwinglandy met al haar gruwlen weêr ? —
Ja, Neêrland, dit’s ’t gevolg dier nieuwe Vrijheidsleer.
Die stortte uw outers, die uw Staatsgebouw in duigen;
Die doet u onder ’t juk van Hel en Duivel buigen,
Ontneemt u ’t menschlijk recht, het brood van uit den mond,
Uw kinders uit uw arm, breekt liefde en Echtverbond,
En stort het weerloos kroost een beestlijk gift in de aâren,
Om alle plagen op uw schedels faam te gaâren.