Deze pagina is proefgelezen
— 17 —
Aan ’t hereenigd Nederland
— Prece qua fatigent
Carmina coelum!
HORAT.
Carmina coelum!
HORAT.
’t Hersteld Euroop werd vrijgetreden;
Getemde Heerschzucht vond heur graf.
Nu gesp’ men ’t harnas van de leden,
Legg’ zwaard en spiets en vuurroer af:
Sticht, Helden, sticht nu krijgstropéën,
En waaie uw vlag door alle zeën!
’t Is God die de overwinning gaf.
Getemde Heerschzucht vond heur graf.
Nu gesp’ men ’t harnas van de leden,
Legg’ zwaard en spiets en vuurroer af:
Sticht, Helden, sticht nu krijgstropéën,
En waaie uw vlag door alle zeën!
’t Is God die de overwinning gaf.
Juicht dankbaar, Nederlandsche braven,
Tot nieuwen roem en bloei herteeld;
Op nieuw aan ’t juk ontrukte slaven;
Op nieuw der Vaadren evenbeeld!
Ja! zijt weêr ’t echte kroost dier vaderen
Wier Heldenmoed u gloeit door de aderen,
In stam en oorsprong onverdeeld!
Tot nieuwen roem en bloei herteeld;
Op nieuw aan ’t juk ontrukte slaven;
Op nieuw der Vaadren evenbeeld!
Ja! zijt weêr ’t echte kroost dier vaderen
Wier Heldenmoed u gloeit door de aderen,
In stam en oorsprong onverdeeld!
Zweert, saamgesnoerd in laurenvlechten,
Oranje, een nooit verdoofbre zucht;
Zweert, hem een zetel op te rechten,
Die schokken noch verwrikken ducht!
Zweert, met het hart om hoog geheven,
Zijn’ stamhuiz’ tot de laatste Neven;
En klaatre ’t Vivat door de lucht!
Oranje, een nooit verdoofbre zucht;
Zweert, hem een zetel op te rechten,
Die schokken noch verwrikken ducht!
Zweert, met het hart om hoog geheven,
Zijn’ stamhuiz’ tot de laatste Neven;
En klaatre ’t Vivat door de lucht!
En gy, ô geessel van Tyrannen,
ô Nassaus adeloud geslacht,
Met wie God-zelf werd uitgebannen,
En trouw en eer en heil verkracht!
Regeer! en klem met vaste handen
De teugels der hereende Landen,
Omstuwd van ’s Hemels Englenwacht!
ô Nassaus adeloud geslacht,
Met wie God-zelf werd uitgebannen,
En trouw en eer en heil verkracht!
Regeer! en klem met vaste handen
De teugels der hereende Landen,
Omstuwd van ’s Hemels Englenwacht!
Uw Scepter doe, van Britsche rozen
Noch Fransche leliebloem omstrikt,
De Oranje van zijn puntkop blozen,
Die ’t Hollandsch oog en hart verkwikt!
Geen traan bepaarle, geen robijnen
Waar droppelen van bloed in schijnen,
De kroon die van uw slapen blikt!
Noch Fransche leliebloem omstrikt,
De Oranje van zijn puntkop blozen,
Die ’t Hollandsch oog en hart verkwikt!
Geen traan bepaarle, geen robijnen
Waar droppelen van bloed in schijnen,
De kroon die van uw slapen blikt!
Uw purper gloor’ met morgenluister,
En kenn’ geen fletsende avondstond!
En kenn’ geen fletsende avondstond!