Naar inhoud springen

Pagina:Bilderdijk, Rotsgalmen 2 (1854).djvu/77

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

— 79 —

Het vrije bloed in de aderen
Bruischt weêr door Hollands kroost,
En waardig onze Vaderen,
In onderdrukking grootst.

Valt aan, valt aan, ô Helden!
Wy volgen u door ’t bloed,
En vagen onze velden
Van dwang en overmoed,

Den heirbeil in de handen!
De knotsen in de vuist!
Verscheurd zijn onze banden!
Het Vlaamsche juk vergruisd!

Laat vrij uw vaandels wapperen
Vermeetle Forestier;
Aan ’t hoofd van Hollands dapperen
Zwaait Haamsteê zijn rapier.

Neen, laat u Liebaart zinken,
Gedoscht in ’t treurend zwart;
In bloed zal de onze blinken,
In bloed uit Guidoos hart!

Ja, Hollands Leeuw zal klimmen,
In onverdoofden gloor,
Begroet van de Oosterkimmen,
Gehuldigd by den Moor.

Triomf, ô Leeuwenstandert,
Waar Schelde en Nijl door vliedt!
Het oorlogslot verandert
Waar Hollands loot gebiedt.

Hy zal het pad ons banen
Van moord en slachting rood:
Triomf aan Hollands Vanen!
SLA DOOD, SLA DOOD, SLA DOOD!

1824.



 

Graaf Floris de Vijfde aan Agnes van der Sluis.

Aanminnige Agnes, teedre en aangebeden Gâ,
Ik schrijve u. Met wat hart! — Vervuld van teêrheid? — Ja!
Als toen ons ’t huwlijksbed, my stortende in uw armen
Het kloppend hart aan hart en borst aan borst verwarmen,