Pagina:Bosboom-Toussaint, De Alkmaarse wees enz. (1886).pdf/159

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

overwegende, volle vastheid om te zeggen dat die maatregel, dien gij voorstaat de beste is ter dienste der stad, en daardoor het meest gevorderd zal worden, hare welvaart en de vastigheid der religie meest en zekerst bevestigd door hetgeen de partij, die de nieuwe vrijheden begeert in geloofszaken, op morgen zou willen doordrijven…"

»Hierop kan ik met vaste en volle verzekerdheid ja antwoorden!" viel van Beuningen in. »Want voorwaar, ik kan niet aannemen, noch zal het ooit toestemmen, dat belemmering in de vrije oefening der religie de welvaart eener vrije koopstad vordert, of haar groote eere doet; zekerlijk wete ik, dat niets meer strijdig is tegen de beginselen onzer jonge republiek, die, na zelve nu al meer dan zestig jaren den kamp om vrijheid des gewetens te hebben volgehouden, niet allereerst mag aanvangen met de vrijheden te bekorten van anderen, die toch, al schijnt het ons met dolinge, Christus voor Heer erkennen, en de Evangelische wetten beleven; terwijl ten laatste allen, die zich rechtgeloovigen achten, moesten leeren anderen te geven wat zij zelven voor zich begeeren…"

»Dat is al goed, maar met die vrijheid, die gijlieden in zulke ruimte aanbiedt, stelt gij niet enkel de poort open voor allerlei onchristelijke vonden en opraapsels, die maar schijn hebben van religie, gelijk ook onze vaderen dat begrepen hebben, die meer gestreden hebben om de zuivering van den waren gods dienst van papistische superstitiën, dan om algeheele vrijheid, die de onbandigheid dicht nabij komt."

»Het kan wezen, maar zulke banden te stellen strijdt tegen bezworen tractaten, daarvan de handhaving aan den burgerlijken magistraat het allereerst is aanbevolen. Recht en billijkheid vor eren, dat men niet handele tegen het 13de artikel van de Unie van Utrecht, daarbij geloofsvrijheid in de ruimste mate wordt gewaarborgd."

»Alleen zou ik meenen, dat dit artikel zelfs reeds alteratie en afwijking was, zoo niet van de letter, dan toch van den geest der pacificatie van Gent."

»Niet vreemd! men heeft in het toepassen al zeer schielijk de belemmering van al te strenge grondslagen ingezien, en wij althans, wij leven in gansch andere tijden, dan die, waarin de