Pagina:Bosboom-Toussaint, De Alkmaarse wees enz. (1886).pdf/178

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

Vergeef mij, Burgemeester! ik moet dit voor ironie nemen, want ik begrijp niet…"

»Hoe die man haar prijzen kon, niet waar? dat was ook zijn oogmerk niet, Integendeel, gister of eergister is hij hier geweest — met vele redenen breed uithalende van eene slechte receptie, die gij hem zoudt hebben aangedaan; maar ziende, dat ik al zoomin gezind was Luthersche proselietmakerij te handhaven, als onnoozele Remonstranten te vervolgen zonder oorzaak, begost hij zijne aanklacht zachtjes aan in te palmen, en sprak van uwe vrijzinnigheid, van uwe opgeklaarde denkbeelden, en hoe gij, eene Lutbersche vrouw getrouwd hebbende, met deze wist te leven in gansche eenigheid en liefde, zonder daarom eigene geloofsbegrippen op te geven, daaraan vasthoudende zelfs tot verwaarloozing en groot nadeel van uwe tijdelijke belangen."

Dokter Gerrit kleurde sterk en fronste de wenkbrauwen. Hij kon niet ontkennen, hij wilde niet toestemmen.

»Ik begrijp niet hoe men religiebelangen dus schendiglijk kan vermengen en samenknoopen met wereldsche," hernam hij strak.

»Magistraat zijnde, is men gehouden die zaken anders te zien, maar dit woord van u, mijn jonge vriend, is een wijs, een nobel woord, en versterkt mij in het goed gevoelen, dat ik na diens mans spreken van u had opgevat, en dat er mij toe bracht van u een dienst te vragen."

»Schoon ik niet gissen kan, waartoe ik U wel-edele van nut kan zijn, groot achtbare heer, spreekt het vanzelve dat ik mijn persoon te uwer beschikking stel. "

»'k Heb alleen uw goeden raad noodig, mijn waarde dokter. "

»Als geneesheer?"

»Als geneesheer."

»Maar… verontschuldig de aanmerking… ik vermeende dat dokter Tulp de eer had U wel-edele in die qualiteit te dienen… en u nog onlangs bij eene zware ziekte heeft behandeld."

»Zoo is het ook en juist daarom acht ik noodig u te raadplegen."

»Maar mij dunkt het kan niet anders, of de heer Tulp heeft