Pagina:Bosboom-Toussaint, De Alkmaarse wees enz. (1886).pdf/183

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

zonder grooter nadeel voor de gezondheid der ziele, dan de voorbijgaande vermoeienis des lichaams aanbrengen kan. Blijft de vreeze voor den invloed van de vochtige en gure buietnlucht die door geen maatregel volstrekt kan afgeweerd worden."

»Maar in trouwe dokter! meent gij dan dat ik niet een een kleinen last zou willen lijden, noch mij blootstellen aan eenige schade — ter wille van zoo hooge plichten. Ik wilde alleen weten of het vervullen er van mij zekerlijk ter dood toe schadelijk zou zijn, want hoewel ik mijn lijf als mijn leven veil heb voor het gemeen belang van onze goede en groote stad, zoo ben ik toch tot de overweging gekomen, dat ik geen recht heb roekeloos te zijn met beide, maar tusschen dit of de geringe overlast van wat koude…"

»Vergeef mij, heer van Beuningen, ik mag niet vragen wat gij lijden wilt; ik kan alleen vragen wat u zou kunnen overkomen en dit overwegende durf ik nogmaals zeggen: ga!"

»Dat is een goed, dat is een treffelijk woord, dokter! dat gij daar zoo volmondig spreekt, en in naam van velen dank ik u er voor; om van mij zelven niet te spreken, hoe ik u dien dank zal bewijzen."

»Vooreerst door mij aan te hoor en en zonder tegenspraak mijn voorschrift te volgen!" viel dokter Gerrit in, die niets zoo zeer vreesde dan door ontijdige aanbieding gekwetst te worden. »Den raad gaf ik als arts! in de uitvoering er van zou ik, om mijne verhouding als collega tegenover Tulp, eenige circonspectie willen gebruikt hebben. Gebruik vrij de middelen van dokter Tulp; zij zullen u voor heden geen goed doen, maar zij zijn geschikt voor datgeen wat gevraagd wordt; zij doen niets, en uwe herstelling is op eene hoogte, waarop de natuur liefst en best alleen werkt. Dus niets tegen den wil van uw gewonen dokter gedaan hebbende, kunt gij zijn bezoek morgen gerust afwachten."

»Daar zal ik mij wel voor hoeden. Hij zou morgen, vóór hij naar ’t stadhuis ging, nog even bij mij aanrijden, zeker om te zien of ik mij aan zijn raad gehouden had, en dien nog voor ’t laatst aanbevelen, hij moet mij dus niet meer vinden…"

»Hij moet u wèl vinden. Alleen… gekleed, en gereed als iemand, die op het punt staat uit te gaan; gij zegt hem, dat