Pagina:Bosboom-Toussaint, De Alkmaarse wees enz. (1886).pdf/31

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

»Zeker, ik weet iets; daar valt mij iets in, terwijl ik deze cassette verplaats… Herinnert zich Mevrouw de hertogin. dat ik in den korten tijd, toen wij te Versailles waren, meer dan twintig billets doux en bouquets voor u ontvangen heb, om niet te spreken van al die andere kleinigheden, waardoor onze galante heeren hunne hulde aan eene vrouw trachten te brengen?…"

»Gij weet, ik heb niets daarvan aangenomen, noch gewild dat gij het deedt."

»Men moest de adressen kennen, om ze terug te zenden, en gij hebt niet één geopend."

»Dat is waar," hernam de dame met een’ glimlach.

»Wel dan, zoo wij het nu deden?"

»Die dwaasheid; — ik zal toch niets daarvan gelooven."

»Zooveel te rustiger kunt gij hooren."

»’t Is een zotte inval, Brigitte!" riep de dame weifelend.

»Juist daarom; .… als het ernst ware… zou het u niet afleiden."

»Gij hebt gelijk, en gij zegeviert. Open alles wat gij vindt, en lees; misschien geeft het mij verstrooiing."

De kamenier liet zich dit bevel geen tweemaal geven. Oprechte bezorgdheid voor hare meesteres en een mengsel van nieuwsgierigheid en loszinnigheid, aan haar stand en karakter eigen, dreven haar aan. Zij opende; zij las; zij schertste; zij maakte critiek, en zij althans had opwekking en uitspanning gevonden voor eene gansche nachtwake. Maar de hertoginwas niet eene van die vrouwen, bij wie zulke middelen werkten; eene enkele maal een flauwe glimlach, meest van minachting, was alles, wat Brigitte’s hulpmiddel op haar wrocht; ten laatste luisterde zij niet eens meer, en sprak eindelijk met de matte stem der uiterste moedeloosheid, en als tusschen eene weêrhouden poging tot gapen of zuchten: »Houd toch op, Brigitte! Ik walg van die zotheden. Hebben de mannen van onzen tijd dan noch vernuft, noch hart, dat ze eene vrouw niets weten te zeggen, dan ongerijmdheden en overdrevene uitroepingen?"

»En deze dan, Mevrouw! die spreekt van feiten; ’t is de Vicomte de Martillac, naar de onderteekening luidt. Hij biedt u aan, met al de danseressen van de Opera. te breken in ruiling van een glimlach van u."