Pagina:Bosboom-Toussaint, De Alkmaarse wees enz. (1886).pdf/32

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

»Dat is niet zeer edelmoedig van Mijnheer de Martillac tegenover de dames van de Opera, hernam de hertogin, even de lippen bewegende. »Maar genoeg, Brigitte: ik wil van dit alles niets meer hooren." En toen zij zag, dat de camériste, ondanks dit bevel, toch nog een der geparfumeerde biljetten wilde openbreken, sprak zij vast en met zekere beduidenis: »Brigitte! ik meen het ernstig."

»Nog dit enkele, Mevrouw!" hernam de vermetele plaagster. »In tegenstelling van de andere, riekt het niet naar poudre de jasmin . wie weet of het van binnen ook niet anders is," en zij hield het hare meesteres voor, opdat deze zich zelve van de eerste bewering zou overtuigen.

»Nu, goed, goed, plaagster!" hernam de hertogin, terwijl zij er met een verstrooiden blik naar heen zag. »Maar zie, ’t is van mijn notaris! Dat kan merkwaardig wezen," en zij moest toch glimlachen bij deze onderstelling.

»Nu, Mevrouw! ’t zou wel kunnen zijn, tegenwoordig met de verlichting en de gelijkheid van alle menschen, als de philosofen zeggen, dat bijgeval uw notaris ook een gevoelig hart had. En waarlijk, hij begint niet als een zaakmensch; want op de tweede enveloppe staat enkel: » Voor Antoinette." Zou ’t wel wezenlijk voor Mevrouw de hertogin zijn?"

»Misschien niet. Het is waar, ik heet Antoinette; maar wie zou mij zoo noemen, en dan nog als opschrift van een brief?"

»Als ik wel zie, zijn die woorden van eene andere hand dan het couvert. Zie slechts, kent gij de hand, Mevrouw?"

»Neen," hernam deze heel koel, er op neêrziende; »lees gerust, Brigitte! want ik ben nu toch ook nieuwsgierig…"

Brigitte las. Die brief was geheel de uitdrukking van den teedersten en eerbiedigsten hartstocht; de stijl was los en levendig, de gedachten diep en frisch. Het geheel schetste den man van vernuft, van fijn en innig gevoel, van een edel hart, en vrij van vooroordeelen en kleingeestigheid, maar lijdende onder den smartelijken druk van eene hopelooze liefde, en het teederst en bewegelijkst afscheid nemende voor het leven van haar, die hij zijne Antoinette noemde.

De hertogin luisterde toe met de uiterste bevreemding, maar niet zonder eenige gemoedsbeweging; het was blijkbaar, dat