Pagina:Bosboom-Toussaint, De Alkmaarse wees enz. (1886).pdf/43

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

ville, dat ik mij tot verblijfplaats gekozen had. Hij kwam mij in het eerst van tijd tot tijd zien, en berichten geven van mijn zonderlingen gemaal, wiens terugkeer hij altijd als kort aanstaande voorstelde, zonderdat die ooit werkelijk plaats vond, als gij weet. Somwijlen scheen het mij, als droeg hij een geheim in het hart, dat hij op het punt was, van de lippen te laten glijden, maar toch altijd weêrhield. Eens zeide hij mij, bij wijze van troost, aan welks kracht voor mij hij zelf scheen te twijfelen: »Welke ook de uitkomst moge zijn van dit huwelijk voor u, mijn kind! uwe toekomst is verzekerd, en wellicht ook uwe onafhankelijkheid, indien mijn zoon blijft volharden bij dit vreemd gedrag." Maar zelfs die toespraak is mij nu ontvallen. Zijne gezondheid begon wankelend te worden; hij reisde naar Nice, om onder den invloed van eene zachte, zuivere lucht zijne krachten te herstellen, en zijn zoon op te wachten bij diens terugkeer uit Madrid. Hij schijnt nog den troost gehad te hebben, dezen aan zijn sterfbed te zien, althans dat heeft de hertog mij laten berichten. Maar, ik zal hem niet weêrzien, noch hem, noch een ander, aan wien geen plicht, maar herinnering mij bindt!"

»Wie weet, Mevrouw! In het werkelijk leven gebeuren juist die dingen het eerst, die men het minst wacht…"

»Ik mag dat laatste niet eenmaal wenschen… en inder daad, ik wensch het ook niet…"

»Er kon eerder onheil en nieuwe smart uit ontstaan, dan vergoeding voor vroeger leed."

»In het geval van Mevrouw de hertogin zou ik iedere vergoeding zeer haastig en zeer vast aangrijpen, zoo zij voorkwam, wat den hertog betreft…"

»Hij is mijn gemaal, Brigitte! en… ik zal het morgen weten, wat ik van hem te wachten heb."

»Gij gelooft, dan nog altijd, Monseigneur morgen werkelijk te zien, Mevrouw?"

»Zeer zeker, Brigitte!"

»En gij wenscht het?"

De hertogin zuchtte. »Ik weet het zelve niet. is het een gevoel van plicht; is het nieuwsgierigheid; is het een verlangen, juist uit zijn langdurig terugblijven ontstaan. maar ik geloof het, zou mij een gevoel van teleurstelling geven, als hij nu