Pagina:Bosboom-Toussaint, De hertog van Alba enz (1885).pdf/151

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

gezonden. Nadat zijne poging op Margarita's bijstand was mislukt, wist hij zijn laatste hulpmiddel uitgeput, de beklagenswaardige vader, en met de bitterste gewaarwordingen in de ziel, voelde hij zich gedwongen, lijdelijk af te wachten, wat de Koning doen zoude. Zijn laatste hulpmiddel uitgeput! En met één woord, openlijk tot Filips gezegd, met één enkel vertrouwen aan twee of drie van Spanje's hoogste en waardigste edellieden, kon hij den Koning beschamen en zijn zoon de eere teruggeven, zoo niet de vrijheid. Neen, dat kon hij niet, dat kon Alba niet tegenover Filips! Hij wilde zijn Vorst wel door eenig bedekt middel dwingen, rechtvaardig te zijn; maar hij wilde hem niet onteeren in de oogen van zijn volk, niet kwetsen op eene zoo gevoelige plek; de trouw van den onderdaan moest luider spreken dan de stem van het bloed, al zou het hem het merg uit het gebeente kosten, om haar te doen zwijgen. En zoo was het ook niet om zich te waarborgen tegen de verzoeking tot eenige onbescheidenheid, dat hij zijn paleis niet meer verliet, en zich ontoegankelijk stelde voor iederen bezoeker; maar omdat hij rust wilde hebben van bespieding en vermomming; maar omdat hij zich sterk wilde houden, en alle krachten van zijn geest bijeenzamelen tot het groote oogenblik, dat de Koning hem eens zoude schenken: want ééns toch zou Filips hem moeten hooren. En dat groote oogenblik kwam ook: de tweede dag na dien van de ontsnapping en het huwelijk zijns zoons, werd hij uit zijne siesta opgeschrikt door een bevelschrift des Konings, dat hem opontbood.

Hij ging; maar het was niet meer zooals hij had gewenscht te komen. Hij werd geroepen: hij had uit zich zelven willen gaan; hij moest antwoorden: ― hij had willen vragen; hij kwam als beschuldigde: ― hij had aanklager willen zijn. Hij gevoelde al het nadeel van zijne veranderde stelling, toen hij bij Filips binnentrad, en zijne houding was dan ook niet die vaste en kalme, die wij hem in menig hachelijk oogenblik hebben zien aannemen. Van den aanval tot de verdediging neergedaald, had hij geen vast besluit kunnen nemen, was hij van zijne wapens beroofd, had hij niets dan het schild der voorzichtigheid.

Bij zijn binnentreden vond hij den Koning aan eene schrijftafel gezeten, gekleed als voor een openlijk gehoor, met den hoed op, die zijn naam heeft gekregen, en die bij deze gelegenheid, misschien met voordacht, diep over het voorhoofd getrokken, door