Pagina:Bosboom-Toussaint, De hertog van Alba enz (1885).pdf/152

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

rand en vederen hem ten deele het gelaat beschaduwde, ten minste de oogen voor een onbescheiden blik beschermde. Als Grande van Spanje, bleef ook Alba gedekt staan voor zijn monarch, die hem groette met een lichten hoofdknik, en terstond daarop sprak:

»Hertog van Alba! wij zijn zeer misnoegd op u. Uw zoon heeft, met verachting van onzen wil en bevel en van alle goede trouw, eene hand versmaad, die hij reeds had aangenomen en die twee mijner gemalinnen hem achtereenvolgens hebben aangeboden. Het was uw plicht geweest, als onderdaan, hier uw gezag als vader te laten gelden.”

Na dit gezegd te hebben, zag de Koning glurend naar Alba op, die, inwendig gloeiend en sidderend van verontwaardiging, toch de beradenheid had, om alleen te antwoorden op eene wijze, die niets besliste, en die hem daarna vrij zou laten een ander standpunt te kiezen.

»Sire! Don Frederik is dertig jaar; hij heeft legers aangevoerd en steden veroverd; is het een zulke, wien een vader kan bevelen, eene vrouw zijn naam te schenken tegen zijn wil?”

»Wij weten, dat gij uw vaderlijk gezag kunt doen eerbiedigen, als gij het wilt. Dan, gij hebt hier niet noodig geacht tusschenbeiden te komen; gij hebt uw zoon laten handelen naar eigen oordeel en wil. Het zij zoo! Hij was daarvoor rijp en wijs genoeg, en dus heeft zich de Koning zelf moeten handhaven; de Koning heeft moeten straffen, waar de vaderhand had kunnen leiden. Gij hebt het dus gewild. Mij is het wèl ― maar er is meer; Don Frederik is schuldig aan majesteitsschennis. De plaats, die wij hem tot kerker aanwezen, heeft hij verlaten, met woest geweld, grendels verbrekende en zijne bewaarders dwingende ― of verleidende ― hem doortocht te geven; trotseerende dus onzen hoogsten toorn en uitgedrukt bevel, heeft hij gehandeld als iemand, die zijn Vorst openlijk de gehoorzaamheid opzegt; hier is rebellie, hier is gekwetste Majesteit!”

»Mijn zoon, Sire!” sprak Alba verbleekend, en vouwde krampachtig de handen.

»Er is meer!” vervolgde Filips, een scherpen en kouden blik vestigend op den Hertog. »Don Frederik is heengevlucht naar Alba, en daar heeft hij zich priesterlijk verbonden met Donna Maria de Toledo, zijne volle Nicht. De inquisitie....”