Pagina:Bosboom-Toussaint, De hertog van Alba enz (1885).pdf/272

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

wiens vaste en vèrziende blik gewoon is diepten te peilen, waarvan anderen het oog onvoorzichtiglijk afwenden — doch wiens stem is geweest en nog wel lange zal blijven voor velen eene stemme des roependen in de woestijn. [1] Waar men nu eenmaal niet goed vond naar deze waarschuwingen te luisteren, had men ten minste behooren acht te geven op de wenken der historie, in verband tot de teekenen dezes tijds. Maar ook dat niet; men liet zich aftrekken door de duizende dingen, die zeer weinig de aandacht waardig zijn, en verzuimde acht te slaan op 't geen meest belangrijk mocht heeten. Doch ook wie anders hadden gedaan de zekerheid, — waren geschokt en bedroefd — de zekerheid van 't geen men onbestemd heeft gevreesd, geeft geene ruste, al matigt zij de verwondering — en hoe verschillend de aandoeningen ook waren in aard en in uitdrukking, de emotie was algemeen en oprecht. De welgezinde protestantsche bevolking van Nederland vergat alle verschil van gevoelen en bewees te dier stonde dat zij hare protestantsche voorrechten liefhad, en dat zij ze wenschte te beschermen waar zij ze bedreigd achtte. De uitingen van die voorliefde en van die vreeze stelden daar, wat men de Aprilbeweging heeft genoemd, en werden gebruikt tot politieke oogmerken — waarover het mij onnoodig is te spreken. Zooals alles, wat van de menschen uitgaat, was ook hier het goede me taal met slechter alliage vermengd. Reeds onder de eerste Christenen stuit men op Ananias en Saffira, die de aardsche goederen verzorgden, terwijl zij de hemelsche schenen te zoeken. Maar — wat er zich ook bij en onder mengde — de Aprilbeweging was, zooals reeds veelmalen is gezegd, geen ziekteverschijnsel, maar een levensteeken van het Nederlandsche Protestantsche volk, en in dat levensteeken heb ik mij verblijd — ik wil het volgaarne bekennen, al behoort daar eenige moed toe in dezen tijd, waarin hare tegenstanders er in geslaagd zijn haar verdacht en belachelijk te maken, waarin zelfs zij, die verbonden waren met hare eischen en behoeften te rekenen, zich gehaast hebben met hare tegenpartij verdrag te maken, en zich niet geschaamd hebben

  1. Mr. Groen van Prinsterer, die met volle recht, ten dage der Aprilbeweging, zeggen kon: „Ik had geen donderslag uit het Vaticaan noodig, om wakker te worden geschud.” (Mr. GROEN VAN PRINSTERER, Narede van Vijfjarigen strijd.)