Pagina:Bosboom-Toussaint, De hertog van Alba enz (1885).pdf/310

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

bagijn noch docteresse, en gansch niet voornemens, mij van onze Heilige Kerk af te scheiden; ik blijf bij mijn geloof, al heb ik de zwakheid om een der afvalligen tegens vervolging te bergen, ondanks 't geen paters en priesters ons bevelen."

»In die zwakheid, vrouwe Marij! zie ik de sterkte der ware Christelijke liefde, die vromelijk luistert naar 't geen God haar in 't harte geeft, en niet naar het onchristelijk verbod door wereldzin opgelegd; ik acht er u goede Katholieke om naar de rechte beteekenis van het woord."

Zij schudde het hoofd met verduisterden blik. » Ik weet dat mijn biechtvader niet van uwe opinie zal zijn; maar dat moet er nu zoo mee door, wat ik beloofd heb, dat zal ik houden: mijn harte als mijn gegeven woord porren mij daartoe; de Heilige Moeder Gods, mijne Patrones, redde daarna mijne ziele van het verderf, en hoede mij op aarde tegen de gramschap der paters...." dat laatste sprak zij half binnensmonds, als ontviel het haar ondanks zich zelve, en als ware het niet bestemd door hem gehoord te worden; maar hij had het toch verstaan.

»Ge zoudt in last en lijden komen om mijnentwille! " riep hij met zekere drift, » dat zal niet zijn. Marij! veel liever zoek ik elders een heenkomen."

»Oft gij u nu weg begaaft, het zou er mij niet te beter om gaan, noch slechter zoo gij blijft. Meester! peis daarop niet meer, zet u liever aan den disch. Joffer van Beveren heeft laten zeggen, dat de giersttaart wel haastig diende aangesneden te worden. Zij heeft die zelve voor u gekneed!"

»Zoo zou 't ondankbaar zijn niet met graagte toe te tasten," zei van Cuyck en schoof zijn stoel bij de tafel.

Dit scheen voor vrouw Zegers als het signaal van haar aftocht.

»Wil blijven, beste Marij!" riep hij haar toe.

»Al goed. Meester!" hernam ze, »mijne kinders zullen vastenavond houden van 't geen er overschiet."

Zeker dreef een andere prikkel dan die van plotselingen eetlust Woutersz. aan, om met zooveel haast het mes in zijn gierstkoek te zetten; was het nieuwsgierigheid naar eenigen geheimzinnigen inhoud, zoo werd die onmiddellijk bevredigd, want bij de eerste insnijding stuitte het mes, en vertoonde zich een klein rolletje perkement, dat hij schielijk wegnam en ontvouwde.

De inhoud scheen hem echter onaangenaam aan te doen.