Pagina:Bosboom-Toussaint, De hertog van Alba enz (1885).pdf/378

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

Konings wil te volbrengen; maar men begreep hem niet, hij begreep zich zelven niet, de proeve mislukte. De gebeurtenissen, die Alba’s aftreding hebben veroorzaakt en zijn voorafgegaan, zijn te bekend om hier herhaald te worden. Genoeg, hij vroeg zijn ontslag, het was hem reeds gegeven, zijn opvolger was reeds benoemd; hij werd teruggeroepen in Spanje en ondervond in volle bitterheid de gevolgen van zijn overijver. Philips II had hem afgezonden, om de ketters, te verdelgen en Nederland te vertrappen, hij had niets verzuimd wat daartoe had kunnen strekken, en nu weet men hem de gevolgen van zijn werk, die men had moeten voorzien, eer men hem zond. Hij was een der grootste krijgsoversten van zijn tijd, en men weet hem de ongelukkige uitkomsten van den oorlog, in plaats van ze te zoeken in den overspannen moed der tot wanhoop gebrachte Nederlanders, aan wier pogen de Gever der victorie kennelijk Zijn zegen had gehecht. Men weet hem de voortgangen en de goede krijgskansen van den Prins van Oranje, alsof het zijne schuld ware, dat de Heer der legerscharen zulk een man aan de Nederlanders had gegeven in hun uitersten nood, Het scheelde niet veel of men weet hem geheel den opstand, alsof hij in een rustig land ware gekomen, om met den palmtak des vredes te regeeren; alsof men willens voorbij zag, dat er nieuwe beginselen waren ontstaan, dus onvereenigbaar met het oude stelsel, dat noch liefdekoorden, noch ijzeren ketens ze konden samenhouden.

Zijn opvolger was Requesens, van wiens goede hoedanigheden een geruststellende roep uitging; die het in zijne macht had anders aan te vangen, dan hij, en die ook werkelijk zulk een wijden stap der verzoening deed, dat zij had moeten volgen, zoo de tegenstand in de provinciën niets anders ware geweest, dan een opstand tegen Alba. Maar wij kunnen den loop der groote gebeurtenissen van dat rijke tijdvak niet volgen ten behoeve van van Drenkwaart, die, door dat alles, zich als geheel buiten zich zelven voelde gebracht, en die wel voorbestemd scheen, om zich in gedurige disharmonie te bevinden met alles wat hem omringde. De voormalige raadslieden van Alba werden niet terzijdegezet, maar zij dienden zich te schikken naar den nieuwen regel. En nu, van Drenkwaart schikte zich — het was immers de wil des Konings; maar hij schikte zich met een inwendigen wrevel, die moeite had niet bij iedere aanleiding uit te barsten. Zoo schikte hij zich meer dan dertig laren lang door alles heen, zonder zich met iets te vereenigen,