Pagina:Bosboom-Toussaint, De hertog van Alba enz (1885).pdf/379

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

waarin hij uiterlijk toestemde. Vervreemd van zijn tijd, vervreemd van zijne omgeving, met eene vernietigde wilskracht en met al de hardnekkigheid van zijne verstaalde vooroordeelen; vasthoudende aan hetgeen hij geweest was, terwijl hij voort moest met hetgeen werd. Snakkende naar de vaderlandsche lucht en die schuwende als een verpesten dampkring; verbitterd op zijn vaderland en daarvan de geheugenis vervolgende tot in den mond, tot in de gedachte zijner ondergeschikten, en met stille razernij in zijn eigen hartebloed de bronwel voelende van eene liefde, die sterker was dan alle verbittering, al sprak zij zich uit met de nimmer rustende waakzaamheid van den haat. Alle groote verwisseling des lots doorgaande zonder zelf meer te kunnen veranderen. Met ontkenning van de geschiedenis dier dertig jaren, met voorbijzien van het tegenwoordige, vastklemmende aan de oude, ingeroeste begrippen, alles ziende met de eenige kleur van den voorleden tijd, die al meer en meer verbleekte voor ieder ander. Een spooksel van den ouden gruweltijd onder een jong ontluikend geslacht, dat zich naar de toekomst een er nieuwe eeuw begon heen te wenden. Eindelijk in zijne grijsheid door lichaamsgebrek tot de uiterlijke onbewegelijkheid gedoemd, die symbool was van de innerlijke, was hij geworden wat wij hem nu hebben gevonden, in strijd met zijn eenigen bloedverwant, met zijne naaste betrekking, in strijd zelfs met hen, aan wie hij lijf en ziel ter verzorging had overgegeven, en die hij wantrouwde — terwijl zij hem minachtten.

Hoe hij zich van pater Pandolfio had kunnen scheiden, moeten wij nog even zeggen. Hij had in volle beteekenis moeten gevoelen, wat het zegt een Spaanschen monnik tot biechtvader te hebben, Deze priester, man en vrouw beiden onder zijn geestelijk dwangjuk ziende, regeerde het geheele huis met bijna onweersproken gezag. Staande het moeielijk tijdperk van de pacificatie van Gent, en den toenemenden invloed der Protestanten onder de leiding des Prinsen van Oranje, tijdperk, waarvan van Drenkwaart al de bezwaren en al de ergernissen dubbel had gevoeld. was hij genoodzaakt geweest zijn biechtvader bij zich in huis te nemen om hem tegen vervolging te bergen. Daardoor was er tusschen hen eene lotsgemeenschap ontstaan, die hen naar het oordeel van den pater onafscheidelijk verbonden had. In die overtuiging begon diens voorzienige blik zich te richten op het waarschijnlijk kinderloos