Pagina:Bosboom-Toussaint, De hertog van Alba enz (1885).pdf/444

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

nu schrijven, ik zal u de middelen er toe verschaffen, en mij dunkt het zal licht zijn eene gelegenheid uit te vinden uwe brieven naar Holland te verzenden.”

Door Drebbel werd dit voorstel aangenomen als eene weldaad, met eene blijdschap alsof dit reeds de redding van zijn leven was; en werkelijk dit werd het middel tot zijne verlossing.

Want Elisabeth kon bij den Paltzgraaf-Koning haar wil dit maal niet doen zegepralen; met al de stijfhoofdigheid zijner innerlijke zwakte klemde hij zich vast aan het denkbeeld, dat de uitroeiing van Ferdinand’s vrienden tot de vestiging van zijn wankelen troon noodwendig was; dat vooral een man als Drebbel, dien hij van alchimisterij verdacht, een schat moest wezen, dien hij zijn vijanden niet wilde toevoeren; en na eene eerste heftige weigering, waagde de gekrenkte trots der jonge Vorstin zich daaraan niet meer; maar te vaster was in haar de wil gevestigd, om niet te laten steken wat zij eens had ondernomen. Mary en Gijsbert waren daarenboven daar, om er haar door velerlei middelen toe aan te prikkelen. De jonge Hollander deed haar inzien, wat er te verkrijgen zou zijn door den Koning van Engeland. Zij beloofde zich tot dezen te wenden. Intusschen waren de brieven naar Holland afgezonden en daar ontvangen met al de vreugde en al de verrassing, die van wanhoop tot vroolijke hope voert.

In Alkmaar hield men Cornelis Drebbel verloren en betreurde er den ontijdigen dood van den beroemden man. Voor Gerrit Pietersz. Schagen kwam de brief van den vriend te laat. Hij had geleefd als in de fabel der twee duiven, de te huis gebleven vriend. Hij had zich altijd dieper en dieper in zijne studiën verloren; het had hem geholpen zijn verlies te dragen, misschien somwijlen te vergeten, maar het had zijne levenskracht nog meer uitgeput; die groote geleerde was voor het uiterlijke een wandelende doode, of liever, een zittend lijk, want hij kwam bijna niet meer uit zijne studeercel; maar dit verteerd en verdord lichaam werd nog lang gesterkt tot leven, door het vermogen der ziel, wier veerkracht het opgericht hield.

Maar eindelijk was de stof onder den geest bezweken. Zijne laatste woorden waren eene vraag naar een boek; wij durven niet zeggen dat het de Bijbel geweest is… Dat was reeds gebeurd in 1616. — Maar er leefden nog andere machtige vrienden van Drebbel; hij had zelf bloedverwanten in de Staten. Zij deden