Pagina:Bosboom-Toussaint, De hertog van Alba enz (1885).pdf/98

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

de wijde afstand, die tusschen hen lag, was aangevuld geworden door de verdiensten des eenen en het vertrouwen van den anderen, en zóó alleen, door geen hovelingsoog bespied, legde de Vorst, zelfs de Vorst Filips, iets van de eischen zijner waardigheid ter zijde, en de onderdaan trad nader met minder ceremoniëel. Want ze verstonden elkander, en ze waren aan elkander verbonden door al wat de overeenstemming van hoofd en hart voor hechte banden kunnen samensmeden tusschen twee menschen. Ze hadden dezelfde belangen, dezelfde beginselen; hun geest had dezelfde richting, en hunne handelingen hetzelfde doel; zoo die handelingen zelve niet éénerlei konden zijn, was dat alleen, omdat de een bevelen moest en de ander gehoorzamen; maar de bevelen van den een waren altijd in den geest van den ander, die ze zou volbrengen; of het moest dáár zijn, waar de naijver des dienaars op de waardigheid des meesters dezen de plooibaarheid deed missen, die gene in zijn eigenbelang lichter konde toonen; en waar hunne eigenschappen niet dezelfde waren, was dit alleen het onderscheid van hun rang. Filips was een minder kundig, voortvarend veldheer geweest; Alba zeker geen behendig vorst; ook hadden zij elkander lief, zooals beiden liefhebben konden; zij achtten elkander, en het was niet alleen de angst voor de gewone ongenade van den hoveling geweest, die des Hertogs borst had beklemd bij het binnentreden in de hofzaal, het was de vreeze geweest van den vriend, die eene onverdiende hardheid duchtte van den vriend!

Maar nu waren ze samen; de Hertog kon lezen in het oog van zijn Vorst en laten lezen in het zijne; hij kon zich verantwoorden over daden, die dezen mishaagd konden hebben, en zou op zijne beurt ook grieven kunnen klagen; want ook de landvoogd had grieven.... Afgezonden met onbepaalde volmachten tot straffen en dwingen door geweld, had hij op krijgsmanswijze, met al de drift van zijn ijver, met het onbepaaldste vertrouwen op de wettigheid zijner zaak en op de goedkeuring van zijn meester, gebroken wat niet boog, en vertrapt wat niet geëffend kon worden; en nu de dwang gebleken was eene staatkundige fout te zijn, maar die nog kon verholpen worden door te volharden; nu het tot een uiterste gekomen was, waarin terugtreden nog radeloozer dwaasheid kon heeten dan voortgaan; nu had men plotseling in Madrid den weg der zachtheid willen inslaan, dien weg, welken Alba door duizend daden