Pagina:Bosboom-Toussaint, De vrouwen van het Leycestersche tijdvak eerste deel (1886).pdf/140

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

VI.
Kapitein Hemon Tiry in Utrecht.




Schotten hebben iets eigenaardigs, in welke eeuw, onder welke natiën en in welke omstandigheden men hen ook aantreft, zelfs onder Engelschen; vooral onder Engelschen, want hoe snel de Tweed hen ook uit hun vaderland heenvoert naar Engeland, het karakteristieke, dat beiden onderscheidt, heeft zich niet geëffend, komt veeleer te scherper uit, naarmate het zich meer door aanraking botst of zonder zachtere overgangen tegenover elkander geplaatst ziet. De Engelschen intusschen hebben langzamerhand, onder de reuzenschreden van hun vooruitgang, in alles ook iets van hunne eigendommelijkheid aan die beschaving ten offer gebracht, althans op het vasteland. Men kan ze onderscheiden, ja; maar er blijft altijd nog mogelijkheid om ze te verwarren. Een Engelsche dandy in de ltaliaansche opera te Parijs, of een verengelschte Parijsche Lion op den turf zouden ieder omtrent hunne afkomst eene lange wijle in dwaling kunnen houden; maar een Schot blijft altijd een wezenlijke Schot, hetzij men hem vindt bij den veldslag van Waterloo, of naar hem omziet bij den slag