Pagina:Bosboom-Toussaint, De vrouwen van het Leycestersche tijdvak eerste deel (1886).pdf/256

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

en omdat een broeder toch altijd een tweede is, en een jonkman daartoe…"

»Zoo zijn ’t liefde-geheimen?"

»Liefde! Dat is een zwaar en wichtig woord, Wijndrik! daarover men zich niet zoo schielijk uitspreekt, en dat allerteerst is uit te wijzen."

»Zonderling als men zoetelijk dolen verkiest boven ’t smartelijk helder zien!" sprak Wijndrik ernstig.

»Gelukkig wie nog dolen kan, en die niet maar al te veel gewisheid heeft verkregen…"

»Gewisheid, Ada! Gij hebt gewisheid?" riep Wijndrik, in eene zekere spanning. , Wel, dan spreek! Dat ik u bidde, bij de liefde, die wij elkanderen toedragen, wil mij uwe gewisheid mededeelen! Gij weet niet, gij kunt niet weten, maar ik zal het u hierna zeggen, hoeveel uwe gewisheid ook mij belangt."

»Ik weet uw belangnemen in alles wat uwe zuster betreft; en, Wijndrik! ik zoude u zeggen… alleen… dat is juist mijne bitterste kwelling, dat ik niet met waarheid weet te zeggen…" Zij zuchtte diep en hervatte: »Zeg mij, Wijndrik! zoudt gij ’t voor een groot kwaad, eene overgroote schande achten, zoo eene joffer het eerst een jonkman liefhad?"

»Altijd, Ada! is het eene onvoorzichtigheid, die een grooten nasleep van onheil kan hebben, doch die echter begaan kan zijn; eer men \’t weet of hoeden kan, maar die, begaan zijnde, met de allermeeste zorg dient verborgen te worden."

»Niet waar? niet waar? liever het bitterste leed doorstaan dan dat erkennen, en toch," voegde zij er bij, »indien men nu eens bemind ware en \’t harte pijn deed, dat zich met trouwe liefde voor ons had geopend, dat uit eerbied lijden verborg, en zich scheen te sluiten, maar uit schroom…"

»Neen, Ada! ik zeg u neen; van zulken aard is Nicolaas de Maulde niet…"