Pagina:Bosboom-Toussaint, De vrouwen van het Leycestersche tijdvak eerste deel (1886).pdf/287

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

Kiligrew, die zooveel zeggens heeft in ons huis… Maar die Graaf, die ver is, wat kan die?"

»Als hij keert om goed regent te zijn voor Holland, die de gesteldheid van onzen landaard, de eischen en behoeften van dezen staat wel begrijpt en zich daarnaar voegt, zulks dat alle deugdgezinde patriotten zich aan zijne zijde kunnen scharen, zonder vreeze van partijmakers te zijn tegen hun vaderland, dan kom ik vanzelf… waar uw vader mij hebben wil."

»Maar zoudt gij ’t anders niet doen? Zoudt gij willens mijns vaders ongunst durven uittarten?" vroeg zij droevig.

»Heb nog geene zorge, Maria! en laat ons deze korte dagen van samenzijn vreugdig genieten. Zoolang ik nu hier blijf, mishaag ik den heer van Deventer zeker niet!"