Pagina:Bosboom-Toussaint, De vrouwen van het Leycestersche tijdvak eerste deel (1886).pdf/353

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

met u te voeren?" sprak hij op zijn vleiendsten toon, die het arme kind te zoeter klonk, na den eersten aanval.

Zij kleurde sterk.

»Werner rekent bij ons altijd voor niets, Sir! hij is half simpel…"

»Ik zeg u, foolish child! dat die half simpele op u verliefd is, en dat zulke liefde, als waarvan hij gloeit, een blinde scherpzichtig zou maken, en een doove hoorende; maar gij zijt eene vrouw, en gij zoudt dit niet weten?"

In waarheid! de onschuldige wist het niet: Werner had altijd op hare wenken gevlogen; zij had hem altijd gekweld, zooveel hare kinderlijke luimen het opgaven; zij had met hem gesold als met een schoothondje, en hij had het verdragen met het goêlijke geduld van een grooten, tragen huishond, die, met onverstoorbare trouwen lankmoedigheid, zich laat heen en weer sleuren; maar liefde, dat dáár voor de opwassende jonkvrouw liefde onder schuilen zou, dat zeker was haar nooit ingevallen, gelijk in ’t geheel dat woord, in beteekenis tot haar zelve, nog nooit haar oor had getroffen. Gideon had het haar gespaard; hij kende de toovermacht van het woord op het jong gemoed, waarin het als eene nieuwe wereld ontsluit, als een nieuwen kring van gedachten opent, als het eens is uitgesproken. En nu Fabian! het was Fabian, die het uitsprak voor Deliana! Voor haar…, men denke zich de wondre reeks van gewaarwordingen en aandoeningen, die het in haar gemoed ontsloot of loswend. Onder den invloed er van zweeg zij en bleef aarzelend voor zich zien. Fabian hield de aarzeling voor ongeloof of onwil.

»Ik zeg u, zend dien Werner weg! hij is mij hinderlijk; ik wil hier alléén zijn," riep hij heftig, »alléén met u," hervatte hij zachter, »ik wil het, miss Deliana! verstaat gij mij?"

»Ja, master Fabian!" hemam zij, op eens met een zekeren schrik uit alle hare droomen ontwakende; doch terstond, met