Naar inhoud springen

Pagina:Bosboom-Toussaint, De vrouwen van het Leycestersche tijdvak tweede deel (1886).pdf/13

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

het haar hier konnen verheelen? Ik zelf erger mij, meer dan ik moest, daarover, dat men een man van zulken aard in zulke slavernij ziet omvoeren… "

Maar van overpeinzingen over het lijden zijner zuster werd hij, in den vroolijken en drukken kring als vanzelf afgeleid, en wij belijden voor hem, dat hij ze willig vergat; vooral, toen hij zich aan tafel naast Maria Prouninck zag geplaatst, en het staren in hare helderblauwe oogen, het opvangen van haar glimlach, het uitleggen harer zedige blosjes en het influisteren van zoete woordjes, hem dus bezighield, dat het hem was, of zij samen in de wereld waren, en daar niets achter noch voor hen lag; zóó geheel had hij zich verloren in die zoete tegenwoordigheid.

Hij had dus ook niet opgemerkt, hoe de anderen hem gadesloegen; maar heb ik noodig te zeggen, dat hij daarom niet minder opgemerkt bleef? Mevrouw Prouninck glimlachte van moederlijk genoegen. Kiligrew, die tusschen haar en den gastheer de eereplaats had, kende reeds genoeg deze taal, om zich met haar op het punt harer blijdschap te verstaan. Prouninck alléén deed of hij niets zag, of althans geene beteekenis hechtte aan hetgeen hij zag; maar de heer van Brakel was er de man niet voor, om hem rustig in die rol te laten. Met onverholen welgevallen had ook hij naar het paartje heengezien, en bij ’t nagerecht overviel hij Prouninck op ééns met de vraag:

»Wel, meester Gerard! zullen we van die twee verliefden met der haast een verloofd paar zien…?"

»Dat is niet denkelijk, heer Azewijn!"… Als alle jongeluiden, die op een feest naast den ander zitten, gehijlikte lieden moesten worden, dan zouden er nog wel wat vreemde paren meer samenkomen, dan men er nu alreede ziet."

»Ja, maar dit hier zou een wel gepartuurd hijlik zijn," hernam van Brakel.

»En daarbij, verloven is nog geen bruiloft houden," lispelde