Pagina:Bosboom-Toussaint, De vrouwen van het Leycestersche tijdvak tweede deel (1886).pdf/151

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

andere dan zijne eigene oogen had gezien. Want, ziet gij, ik ben het, die in zijn naam heb gehandeld en gesproken; ik ben het, die bespied heb en opgemerkt en doorgrond."

»Voorzeker; die verwisseling van personaadje zal de wichtigheid der mededeelingen niet schaden; alleen, hoe kon zij plaats vinden, en vooral hoe kon zij stand houden?"

»Zonder groot bezwaar van zijne zijde althans, dat jonge mensch is volkomen in mijne macht, en in mijne afhankelijkheid, op zulke wijze, dat hij zich verbonden heeft niet in Holland te komen, noch naar Engeland terug te keeren, vóór ik hem derwaarts terugroepe, maar in Vlaanderen te blijven, tot ik hem van die belofte ontsla, op zulke wijze, dat hij, hier in mijne tegenwoordigheid verdaagd zijnde voor strenge rechters, zijn naam en persoon niet zou laten gelden, vóórdat hij daartoe van mij de vrijheid had erlangd."

»Men moet veel behendigheid hebben, om eene zulke heerschappij op een mensch te verkrijgen," sprak Barneveld, vragenderwijs en met klimmende belangstelling.

Hij ook voelde, dat het zijn belang was, de diepten dezer ziel te peilen, en in dit geheimzinnig harte te kunnen lezen, als de éénige, die den sleutel had tot dat cijferschrift.

»Minder behendigheid dan gij denkt; veel goud heeft het mij gekost, dat is waar. Ik was in Antwerpen. Ik wist, dat Lord Strange, na menigen dollen streek, die hem de ongunst van Elisabeth op den hals had gehaald, eindelijk naar Brabant was gevlucht, en nu heimelijk naar het leger van Parma was gereisd, om een vermetelen zet te wagen, waarbij hij alles, als in wanhoop, op ’t spel zette, maar toch eene kans had om alles te herwinnen: de gunst der Koningin en de verzoening met zijn vader, door een dwaas huwelijk en andere zotheden uiterst tegen hem vertoornd. Maar ik wist tevens, dat, zoo de Lord het stoute ontwerp kon opvatten, hij de persoon niet was om het te volbrengen,