Pagina:Bosboom-Toussaint, De vrouwen van het Leycestersche tijdvak tweede deel (1886).pdf/201

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

maal ook en nog meer dit, als mijn vader ten onrechte toornde, of het uiterste recht met uiterste strengheid wilde oefenen, heb ik mij gesteld tusschen hem en zijn slachtoffer, tusschen hem en de daad, en bijna altijd is het mij gelukt, het ergste te weren…"

»Wel jammer, dat gij u zelve niet hebt kunnen vermenigvuldigen; want in uw afzijn…"

»Is er veel gebeurd, dat mij ’t harte doorgriefde; ik weet het, heer neef! doch gun mij in mijne rede voort te varen. Zoo zegge ik dit. Ik ben niet de verblinde, die mijn vader recht geeft bij ongelijk, maar ik ben niet en ik zal nimmer zijn de verraderische dochter, die hem afvalt en zich tegen hem stelt, waar men hem onrecht wil doen."

»Maar juist in zijn belang, juist om hem voor groote schade te hoeden, moet gij u nevens hem plaatsen, als zijn schutsengel, en hem het hoofd doen buigen."

»Mijn vader buigt zich nooit,…"

»Dan voor de milde wijsheid zijner Emerentia, die zijn hoofd te lief zal hebben, om het niet voor schande te veiligen."

»Schande, heer Advocaat! schande, is niet iets, dat anderen ons geven kunnen; dat is eene smet, die men zich zelf aanbrengt; en de oude Dirk Sonoy moge ruw zijn in zijne handelingen…, laagheid en verraad zijn hem vreemd; daarom ook zal niemand hem schande kunnen opleggen."

»Toch wel groote schade doen, en niet enkel hem, maar ook het Vaderland door hem, en daarom is ’t, melieve! dat hij er toe gebracht moet worden, te buigen. Zoo gij hem lieft, moet gij het zijn; zwaarder zou ’t wezen voor hem en voor ons, zoo geweld hem daartoe bracht."

»Geweld jegens een man, die nooit voor ’t uiterste geweld is geweken; wel dáárdoor aan het vreeselijkst woeden is geslagen? O, hoed u daarvoor! hoed daarvoor ’t Vaderland, dat gij geen geweld gebruikt tegen kolonel Sonoy!"