Pagina:Bosboom-Toussaint, De vrouwen van het Leycestersche tijdvak tweede deel (1886).pdf/207

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

»Mij dunkt, gij raakt in goed accoord, mits ge haar van Manninga spreekt," plaagde Barneveld.

»Ik zal met haar blijven, tot gij u met dezen besproken hebt," zeide Emerentia opstaande.

»Met oorlof dan, dat ik u tot haar geleide;" hernam de Advocaat, en bood haar den arm.