Naar inhoud springen

Pagina:Bosboom-Toussaint, De vrouwen van het Leycestersche tijdvak tweede deel (1886).pdf/256

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

laatsten tijd had gewijd, niets kon geweest zijn, dan het lage belang der zelfzucht, die het werktuig dier wrake behouden wilde…! En dit het éénige voor die oneindige liefde aan dit schepsel gewijd! Nooit was een afgod sneller en meer volkomen verbrijzeld in een harte, dat hem ten tempel was gegeven, dan de afgod van Deliana, toen die zich zelf dus neerstortte van zijn voetstuk voor haar oog. Snel als de gedachte, — met de helderheid eener ingeving, — was dat alles op eenmaal zekerheid in hare ziel; maar het waren ook de laatste vonken der rede, die zich als in een brandpunt samenvatten in ééne seconde, en die bij verdooven het ijselijkst duister, de schrikwekkendste verwarring brachten in haar hoofd. Een oogwenk van zonneheldere klaarheid en kennis, om al het verwoeste en verbrijzelde te overzien, toen de koude duisternis van den chaos, van de verwoesting, van den waanzin. Die schok was al te groot geweest voor zoo teer een harte, voor eene rede nog zwak, en reeds zoo geschokt door de hartstochten, Eene wijle stond ze voor Fabian, staarde hem aan met een wilden blik, en een ijzingwekkenden glimlach, en liep toen ijlings van hem weg; de kreet van afgrijzen, waarmede zij van hem wegsnelde, klonk niet meer als die eener menschelijke stem; zij waggelde nog eene wijle voort, tot zij eenige schreden verder neertuimelde, niet levenloos, maar zonder bewustheid des levens. Zij was krankzinnig. Dat zij geloofde, was wel het zekere bewijs, dat dit wezen, dat zich altijd in listen en logenen had vermeid, ditmaal waarheid had gesproken, vreeselijke waarheid, en zoo Gideon toch nog twijfel toonde, was het minder, omdat hij het niet gelooven kon, dan wel omdat hij aan de misdadige vrouw, de diepte van de minachting en den afkeer wilde toonen, die zij zelve in zijn gemoed tegen haar had verwekt, en die hij onbestemd voelde, dat haar straf kon zijn, en veellicht stemmen tot diepe zelfverloochening en schuldgevoel, en algeheele inkeering tot zich zelve.