Pagina:Bosboom-Toussaint, Een Leidsch student in 1593 enz (1888).pdf/420

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

geest van den tijd, die door allerlei oorzaak naar de groote steden heenwijst. Zij besloten zich te verplaatsen. Het kasteel was geen voorvaderlijk erfgoed, het had geen familie-herinneringen, die er bijzonder aan deden hechten, het werd verlaten, het werd te koop gesteld!

Maar wie koopt er nog een oud kasteel in Zeeland, dat niet aan een spoorlijn ligt, en in zekeren zin van alle openbare middelen van communicatie was afgesloten. Hoezeer ook ingericht naar de eischen van onzen tijd, hoe aanlokkelijk ook gelegen tusschen oud geboomte, omringd van rijk bevolkte vijvers, van moestuinen en vruchtboomen die den mildsten oogst beloofden, door prachtige lanen heenvoerend naar duin en strand, om aan de zuivere zeelucht tevens rust en gezondheid te vlagen, met bosschen en jachtgronden, die de liefhebbers van het weispel moesten doen watertanden, — wie waagt het nog in onzen tijd, waarin de geldspeculatie zulke proporties heeft aangenomen, er zulk een artikel van weelde op na te houden? Wie zou nog weer moed hebben het te koopen om het te bewonen, nadat de aanzienlijke oud-zeeuwsche familie zelve het opgegeven had? Een schatrijk Engelschman, een Indisch millionair, een onttroond vorst of vorstin? Maar die allen zoeken wat anders dan het rustig natuurgenot en de afzondering van de wereld, die Westhoven te bieden had. De Phenix daagde vooreerst niet op. Reeds stond de sloop er op den uitkijk, hunkerende naar den publieken verkoop, die hem de kostbare buit in handen zou leveren, maar een waardig lid der familie trad tusschenbeide en verijdelde dat vernielingsplan.

Zij bezat liefde genoeg voor de oude Zeeuwsche herinneringen, om den slag, die dreigde, af te weren, en haar fortuin veroorloofde haar de ingeving harer edelmoedigheid te volgen.

Mevrouw de Bruijn-Boddaert kocht het landgoed, dat zij niet kon en niet wenschte te bewonen. Haar eenig kind was gehuwd en bewoonde reeds een prachtig kasteel in de nabijheid van Vlissingen. Wat doet de meest gefortuneerde met twee kasteelen op een zelfde eiland gelegen? Maar de edele vrouw, hoewel zelve in allen eenvoud levende en vrij van alle pronkzucht als van ostentatie, belastte zich liever met dit artikel van weelde, dan te gedoogen dat Westhoven verbrijzeld zou worden onder de mokerslagen van den slooper; zij wenschte het zoolang mo-