Pagina:Bosboom-Toussaint, Een Leidsch student in 1593 enz (1888).pdf/482

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

consciëntie hem soms te machtig is en dat in zulke uren zijn gemoed vatbaar blijkt voor goede indrukken en zijn geest bereidvaardig voor de beste voornemens, maar de laatste worden in den regel niet uitgevoerd, zooals het meestal gaat als de prikkel des gewetens weer is afgestompt en hem rust laat."

»Gaat het niet menig menschenkind aldus?…"

»Zeer zeker, deze eb en vloed, deze strijd tusschen het goede en het kwade, tusschen willen en doen, zijn elke menschelijke ziel, elken christen zelfs bij ervaring bekend, en wie eenige zelfkennis bezit, heeft gelijke worsteling mee gemaakt, maar naar de uiterlijke verschijnselen te oordeelen, is de Graaf meer geneigd zich door het kwade te laten beheerschen dan er tegen te strijden, als zijn eigenbaat, als zijn hoogmoed er winst in ziet; of, wat dunkt u van zijne houding in de zaak van dat roekelooze Leidsche komplot, waarbij arme misleiden eer en leven hebben ingeboet?"

»Kan hij het helpen dat onverstandige ijveraars gemeend heb ben zijne zaak te bevorderen door een roekeloozen aanslag?"

»Gewis niet, als hij er onwetend van gebleven ware, maar het contrarie daarvan is gebleken. De Graaf heeft zijne goedkeuring en in zekeren zin zijne medewerking gegeven aan de samenspanning, en nu de mijn verkeerd is gesprongen, heeft hij die mede bewustheid verloochend en getracht zijne slachtoffers te redden langs om- en bijwegen, die hun niet baten konden en hem zelf verachtelijk moesten maken; in plaats van zich ridderlijk verantwoordelijk te stellen voor zijne partij, in plaats van er voor uit te komen dat er op zijn bevel was gehandeld! Hij heeft de daad gewild, maar bij mislukking voor de rekening gelaten van wie slechts zijne werktuigen waren. Hij had zijn vertrouweling Pescarengis, hij had den zwakken de Maulde, hij had den trouw hartige Volmaer niet prijs moeten geven; hij had voor hen op moeten komen, terstond, zonder aarzelen, met al zijn gezag. Zóó had hij zich een christelijk edelman, een waardig regent betoond."

»Voorzeker , maar daarbij ware zijne reputatie en zijne autoriteit tegelijk op het spel gezet."

»Alsof die toch niet reeds verloren zouden gaan door dat proces, door zijn geven en nemen, en nu op eene omvaardige wijze. Het ergste is, dat er valsch gespeeld is door beide partijen, en