Pagina:Bosboom-Toussaint, Een Leidsch student in 1593 enz (1888).pdf/492

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

tafel geleiden?" vroeg de heer Omaer Everwijn, Suzanna den arm biedende.




De heer van St. Aldegonde, was, na een paar dagen de gastvrijheid op Westhoven te hebben genoten, des morgens naar zijn West-Souburg gewandeld. De Villiers had hem een eind weegs uitgeleide gedaan, want het was juist een ongemeen zachte Novemberdag, waarop zelfs de bleeke herfstzon hare stralen uit schoot, om er de ontbladerde boomen en hun met mos begroeide stammen mee te belichten.

Dat er bij het rustig en vertrouwelijk samenzijn van die beide oude vrienden en raadslieden des Prinsen belangrijke gesprekken werden gevoerd, zoowel het verledene als het tegenwoordige en de toekomst betreffende, kan men zich denken. Wij hebben die echter niet ten behoeve van onze lezers beluisterd, daar het ons niet om Marnix te doen is, dien wij elders hebben voorgesteld, maar om den Heer van Westhoven, aan wien wij nu het liefst onze aandacht wijden. Dat de heeren behalve de publieke zaken, ook hun eigen streven en werken van het oogenblik hebben besproken, is licht te raden. Marnix, bezig met zijne grootsche taak, de nieuwe berijming der Psalmen, zal zijn geleerden vriend er wel enkele verzen van hebben voorgelezen, of hem geraadpleegd hebben over de een of andere uitdrukking van den Hebreeuwschen tekst. Hij was daarenboven bezig met het schrijven zijner Trouwe vermaninge, de bekende ernstige waarschuwing en opwekking aan de Christenen die nog onder het kruis zaten, die in de Katholieke provinciën waren gebleven, en gevaar liepen van afval, en de Villiers zal deze poging om ze voor de kerk der Hervorming te bewaren of opnieuw te winnen, zeer zeker van harte hebben toe gejuicht. Hij zelf had zijne Theses over den vrijen wil juist voltooid, en ze konden den naasten dag het licht zien. Opgedragen aan den president van der Myle, kon het niet anders of het boekje moest groote belangstelling wekken. Deze zal Marnix zeer zeker zijn vriend van ganscher harte hebben gegund; maar strikt orthodox als hij was, zal hij het niet eens zijn geweest met de keuze en de behandeling van het onderwerp, dat meer in vrijen christelijken zin, dan in kerkelijk-leerstelligen was opgevat.