Pagina:Bosboom-Toussaint, Een Leidsch student in 1593 enz (1888).pdf/503

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

het nù ook dat het huis U alleen ten gebruike is gegeven voor U-zelve en de Uwen. Voorwaar, mevrouw heeft geen raadsman noodig bij hare correspondentie, ’t geen trouwens ieder bekend is, wien het voorrecht te beurt valt met hare briefwisseling vereerd te worden. Mevrouw heeft het geheim, steeds de juiste uitdrukking te vinden voor ’t geen zij wil zeggen, eene gave die zeldzamer is dan menigeen denkt. Vergun mij alleen eene opmerking: Mevrouw zegt een edelman naar Vlissingen te hebben gezonden, als voorlooper van een nader schrijven, terwijl de Graaf nog te Dordrecht is?"

»Toen de bode reeds met mijn brief was vertrokken, kreeg ik bericht dat Moncourt, de edelman dien ik naar Leycester zond en die bij mij als stalmeester dienst doet, reeds te Rotterdam had vernomen dat de Gouverneur-Generaal te Dordrecht zou blijven, om er met zekere leden van den Staatsraad te besogneeren, die uit den Haag zouden volgen. Moncourt is geen page meer en zal gewis zijne zending gewijzigd hebben naar omstandigheden. Leycester had dus mijn brief niet meer noodig om er alles van te begrijpen toch liet ik dien volgen uit hoffelijkheid, om het niet bij eene mondelinge boodschap te laten."

»Waarlijk! voor eene Prinses die altijd beweert van geene politiek te willen weten, is dit een uitnemende diplomatieke zet," sprak de Villiers met een glimlach. »Of Leycester tevreden zal zijn is twijfelachtig, maar zeer zeker zal hij moeten erkennen dat hij geslagen is, en het moeten opgeven."

»Dat is nog lang zoo zeker niet," antwoordde Louise bedrukt, even het hoofd schuddend.

»Maar dat zou niet gentlemanlike, dat zou zeer onridderlijk zijn, zoo de Graaf na uw schrijven er toch nog op stond uw huis te betrekken."

»De zelfzucht is niet ridderlijk, mijnheer de Villiers, en de Graaf heeft nu eenmaal behoefte aan een ruim en gemakkelijk verblijf te Vlissingen… hoewel hij mij schrijft dat hij zich daar alleen wenscht op te houden om op gunstigen wind te wachten voor den overtocht naar Engeland."

»Hm! daar zou ik niet te veel op rekenen," sprak de Villiers met een bedenkelijk hoofdschudden. »De Graaf kon wel eens op anderen gunstigen wind willen wachten dan die in de zeilen blaast: eene kans op verzoening met de Staten van Holland, wat