Pagina:Bosboom-Toussaint, Een Leidsch student in 1593 enz (1888).pdf/527

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

»Mijn tijd is volkomen te uwer beschikking, mevrouwe," maar waarheid is, dat ik u niet op dat pakje kan laten wachten; het is werkelijk voor u tijd om naar Vlissingen terug te keeren, tenzij mevrouwe ons de eer zou willen aandoen hier het middagmaal te nemen."

»Op een anderen dag hoop ik mevrouw de Villiers en uwe dochters te groeten; nu mag ik niet langer blijven, maar… de tijd gaat zoo ongeloofelijk snel om, als men samen is met een vertrouwd vriend, aan wien men zooveel te zeggen heeft…"

»Bovenal, als men het niet zoo terstond over alles eens is," hernam de Villiers met zekeren nadruk.

»Maar zich ten slot te toch gewonnen geeft," antwoordde Louise, hem de hand reikend, en de zijne drukkend, als om hem te verzekeren dat de lichte wolk reeds weer voorbij was getrokken.

»Wees nu zoo goed mijn Zeeuwsche galakaros te doen voorkomen."

De Villiers haastte zich aan dit verlangen te voldoen, en toen de huisknecht kwam berichten »dat de wagen voor was," en hij haar hoffelijk uitgeleide deed, vroeg de Prinses nog:

»Geen brieven uit Frankrijk voor mij, niet waar?"

»Zoo die er waren, zou ik begonnen zijn met ze u te overhandigen."

»Ze weten niet wat ze mij doen, met mij zóó te verwaarloozen…" verzuchtte Louise.

»Mijnheer de Turenne had het voornemen spoedig te schrijven, maar de oorlog, de communicatie die telkens belemmerd wordt… er is aan geene geregelde correspondentie te denken."

»Voor de uwe naar Den Haag zal ik zorgen; ik zal nog in den namiddag iemand zenden, die uw pakketje afhaalt," en de Prinses stapte in haar voertuig, dat stapvoets doorreed, terwijl de Villiers het vergezellen bleef tot aan de uiterste grens die zijn grondgebied van den heerweg scheidde. Juist toen de Prinses hem de hand toestak tot afscheid en hij die kuste, zag men een cavalier, die de Engelsche kleuren droeg, langs Westhoven voorbij rijden, in de richting van Domburg, gevolgd door een troep Engelsche ruiters.

»Ziet gij wel!" fluisterde Louise, de Villiers bedenkelijk aan. ziende.

»Daar er Engelsch garnizoen te Vlissingen ligt, is het toch wel