Pagina:Bosboom-Toussaint, Eene kroon voor Karel den Stouten — Don Abbondio II (1888).pdf/130

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

IX.


De Markgravin van Spangenheim-Zielberg was gewroken! ten minste, zij had nevens haar zoon een geheim mondgesprek gehad met den Keizer, waarbij Romuald opnieuw een streng verhoor had ondergaan, Maar die ontzettende slag, dien de laatste had gewacht als hij gesproken zou hebben, scheen op niemand neêr te komen dan op hem zelven, want Frederik III vond het zoo noodig, zich van zijn stilzwijgen te verzekeren, dat hij een der torens van het Aartsbisschoppelijk paleis tot kerker kreeg; wel is waar een kerker, waar hij last leed noch gebrek; waar hem last gegeven werd, dat vorstelijke dankbaarheid vorstelijke hardheid zou verzoenen; maar toch een zulken, die hem van elke gemeenschap met menschen afsloot, Verder scheen dit weten op des Keizers gedrag geenen invloed te hebben, geen nadeeligen ten minste; want van dat uur af werd de kroningsdag bepaald, en aan alle redelijke of onredelijke wenschen van den aanstaanden Koning gehoor gegeven. Slechts had de Keizer sedert dien tijd vele en geheime beraadslagingen met den Franschen gezant, met den Keurvorst-Aartsbisschop, en, zonderlinge vereeniging! met de Markgravin Wilfriede, wier minderjarige zoon na het eerste gesprek niet meer in het Keizerlijk vertrouwen scheen te deelen, misschien was het uit aanzien van zijne betrekking tot den Aarshertog, dien men in zijne rustige onwetendheid had gelaten, en bij wiens openhartigheid of jeugdige verontwaardiging geheimen, als die, welke de Keizer, de Diplomaat, de Priester en de vrouw bewaken konden, niet veilig waren, Sigibert zag tot zijn spijt nog veelmalen den Lombardijë in de vertrekken zijner moeder; maar het zilver kwam terug op zijn buffet, en de pandbrieven van zijne goederen waren ingelost. Hij haalde de schouders op. maar Wilfriede zag zegepralend op hem neder.