Pagina:Bosboom-Toussaint, Eene kroon voor Karel den Stouten — Don Abbondio II (1888).pdf/131

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

Die herstelling was eene oplettendheid van den Franschen gezant in den naam van zijn meester. Wie neemt niet waar een Koning gegeven heeft!

Maximiliaan bracht inmiddels dagelijks bezoeken op St. Maximijn; de Hertog verscheen dikwerf te Trier, waar alleen Süschen hem niet zag; haar zinneloos ijlen was in eene doffe slaapziekte overgegaan, waaruit zij tot geenerlei bewustheid kon worden opgewekt. De openlijke feesten werden nu verder gespaard tot op den belangwekkenden kroningsdag den 8sten November.

In den ochtend van den zevenden was de Aartshertog uitgereden met drie zijner voornaamste Edellieden, en vergezeld van Heer Engelbert, Graaf van Nassau, en de Sire de Gruthuse, die, nevens vele Vlaamsche Grooten, het Oostenrijksche huwelijk begunstigden, in tegenoverstelling van de Bourgondischen, die veeleer een Franschen Prins hadden gekozen.

Dit gezelschap had de heuvelen van Trier verre achter zich gelaten, wendde den frisschen Moezeloevers den rug toe, en volgde den noordwestelijken heerweg naar Echternach, als wilde het een uitstapje wagen op Luxemburg’s grondgebied; maar toch scheen dit niet het doel; want somwijlen draafden ze driftig door, Maximiliaan zelfs vooruit, door de anderen nauwelijks bijgehouden, en dan weder bleven ze plotseling stilstaan, als vonden zij er zwarigheid in verder voort te gaan. Eindelijk bij het omslaan van eene bocht, gevormd door den Rijntak, die daar de Sure heet, zagen zij van de tegenovergestelde zijde een anderen stoet aankomen, wiens ontmoeting wel het heimelijke doel van hun tocht kon zijn geweest. Ten minste de belangwekkende trekken des Aartshertogs teekenden eene gespannen verwachting, eene zoete onrust, een gejaagd verlangen, toen hij dien stoet in het oog kreeg, Het waren vrouwelijke reizenden; dit zag men reeds op dien afstand aan de wuivende sluiers, hoorde het aan den zachten stap der lichte telgangers; maar ze waren niet zonder mannelijk geleide, zelfs niet zonder gewapende beschermers, die Bourgondische écharpes droegen.

Een edelman van Maximiliaan kreeg den last, het naderend gezelschap te onderrichten, wien het stond te ontmoeten, en de Sire de Gruthuse volgde hem, om te vernemen, wie de komenden zijn mochten, en of zij goedvonden, dat de jonge