Pagina:Bosboom-Toussaint, Eene kroon voor Karel den Stouten — Don Abbondio II (1888).pdf/91

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

voeren; geene hand bleef er werkeloos, geen voet twee minuten op dezelfde plaats, en om tot de orde te komen heerschte er eene vreeselijke ongeregeldheid. Romuald stond alleen, werkeloos tusschen dit gewoel, genoeg met zijne houding verlegen, en vol verlangen om verder te gaan, nu hij Karel in deze muren wist.

Zijne ledigheid had intusschen de aandacht getrokken van iemand, die, te oordeelen naar zijne kleeding en het witte staafje in zijne.. hand een der dienstdoenden onder de hofmeesters moest zijn.

Hij naderde Romuald met driftige gebaren en onvriendelijke woorden.

»Wij ontbreken heden zeven fakkelhouders voor de eetzaal en onze Heer onderhoudt honderd gezonde jongelingen, die geen vinger wtsteken, dan bij openbare optochten een standaard te dragen! ’t Is eene schande! daar staat weer een van die verwijfde luiaards. Hola, Meester!” en hij vatte hem bij den arm; ge zijt op eene plaats waar ge niet hoort; verdien ten minste vandaag uw brood, en volg mij met eene fakkel naar het refectorium. St. Brêve! eene wastoorts voor den Jonker.”

St. Brêve, dezelfde, die zich den jongen Duitscher had aangetrokken, zette een meêwarig gezicht, toen hij hem het geëischte in de hand gaf, maar deze vond zijn lot niet zoo hard als het zijn begunstiger toescheen: want hij begreep, dat hem daarbij de beste gelegenheid geboden werd om tot den Hertog te komen. Ook lichtte hij den hofmeester vóór met eene gewilligheid die dezen te eerder in eene betere luim bracht, daar hij haar niet had mogen wachten, en niet reden; want in eene huishouding zoo omslachtig als die van den Bourgondischen Hertog waar ieder meubelm, ieder stukvan het tafelgereedschap bijna een afzonderlijken bediende had, die er zorg voor droeg, maar wiens dienst zich dan ook verder tot niets uitstrekte, waren juist zij, die er zich zonder bepaalde werkzaamheden ophielden onder den naam van lediggangers, de lastdragers van ieders verzuimd werk, waarover ieder naar willekeur beschikte; daarom hadden de jonkers van den standaard, slechts tijdelijk in deze betrekking en meestal van vrij goede afkomst, zich dikwerf met moed verzet tegen dit willekeurig gebruiken hunner personen.

»Geef mij dan ten minste eene eerlijke plaats, nu ik eene