Pagina:Bosboom-Toussaint, Het Huis Honselaarsdijk in 1638 enz. (1886).pdf/120

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

invloed en gunst, door de Fabroni’s genoten van eene Vorstin, die zij ook tot hiertoe naar vermogen met getrouwheid had gediend, Mevrouw de Sourdiac was bij het eerste voorstel, dat haar door Richelieu’s onderhandelaar werd gedaan, vaardig geweest het aan te nemen, schoon wij bekennen, dat zij, niet zoo ver ziende als die staatsman, er enkel aan dacht een deelgenoot der koninklijke gunst ter zijde te schuiven, zonder na te denken over al het kwaad, dat zij daardoor harer meesteres kon toebrengen, en als wij gezegd hebben, de belooning, waarop de Minister hoop gaf, was daarbij uitlokkend genoeg; maar had zij terstond den goeden wil, zij had niet zoo terstond de goede gelegenheid om dien te toonen; de eerste tijd van het verblijf in Nederland leverde niets op, dat de mogelijkheid eener aantijging ter eener zijde, of eene opwekking tot ontevredenheid ter andere kon aangeven, en door de hoogachting, die zij hem zag bewijzen door de schranderste en notabels te Nederlandsche heeren, door de Staten zelve, was de betrekking tusschen de Vorstin en haar dienaar vaster en inniger dan ooit.

Uit de zending van Mijnheer de Knuyt, vanwege de Staten en den Prins, om eene verzoening daar te stellen tusschen Lodewijk XIII en zijne moeder, begreep Richelieu al heel spoedig, dat hij niet gehoorzaamd was. Dat Frederik Hendrik als Vorst voor de Vorstin, als liefhebbend zoon voor eene verlaten moeder sympathie had gevoeld, en die bewees, was niet vreemd; maar er was wel een bemiddelend persoon noodig om zoo groote belangstelling op te wekken bij de Staten voor eene zwervende Koningin, welker lotgevallen en karakter voor weinigen een geheim waren, en de al te groote deelneming in haar lot van den Prins zelven, kon bij een achterdochtig staatslichaam veel tegenstand wekken dan instemming. Wellicht had Mijnheer de Knuyt met hoogachting en onderscheiding gewaagd van den eersten dienaar der Koningin, wellicht dal dezegenoemd werd in het schrijven der Staten zelve, of zelfs ongenoemd Fabroni’s invloed zichtbaar was voor het scherpziend oog van Richelieu; deze voelde het, dat gebeuren kon wat hij vreesde, en dat er snelle en krachtige middelen van verwijdering moesten aangewend worden. Mevrouw de Sourdiac kreeg een scherp verwijt, en een krachtigen bondgenoot; het eerste vuurde