Pagina:Bosboom-Toussaint, Het Huis Honselaarsdijk in 1638 enz. (1886).pdf/130

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

voegende aan onze wenschen en behoeften, en wel waardig eene koninklijke woning te heeten, ware ’t niet dat het zich bevindt in een land waar de fortuin en de macht zich onder een meer simpelen titel verbergen; maar zekerlijk, ik, die, lacy! veel gereisd heb en vele landen doorkruist, en die bij verschil geleerd heb van vorstelijke verblijven te oordeelen, ik achte dat het Stadhouderlijk paleis te Honselaarsdijk bij de beroemdste paleizen van Europa geleken mag worden, zonder schroom van bij minderheid den blos te wekken des bezitters, en wat innerlijke pracht van huissieraad betreft, en vernuftig aanbrengen van konstsieraden, de eerste, als de Engelsche gezant zegt, is alleen te gelijken bij de weelde van Perzische vorsten, mits geschikt naar Europeesche gebruiken door den fijnsten smaak; de andere is, zooals alleen hier te lande te vinden is bij den hoogen bloei der konsten en de gonstrijke bescherming, die zij genieten van eene Prinsesse als mijne nicht van Oranje, de groote waardeerster en vereerster van alle negen muzen.

— Die lofspraak is mij te meer waard sinds zij mij toekomt uit den mond der groote Koningin, dochter der Medicis en verwante van dien Laurens, die wel den god der schoone konsten mocht genaamd worden in Italië en van wien zij in dezen als in meer de verwante is, niet min naar den geest, dan naar de afkomst.…

Het gesprek had op dien toon eene lange wijle kunnen voortgaan, zoo niet de Koningin van Bohemen, wier levendige geest zich niet lang bij zulk en wedstrijd van beleefdheden kon bepalen, haar plotseling had afgebroken met de vraag aan de Koninginne-moeder :

— Uwe Majesteit denkt dan zoo ernstiglijk over haar vertrek, dat zij om zulke reden Honselaarsdijk de voorkeur gaf: de verwachte brieven uit Engeland zijn dan gekomen?

Daar kon in waarheid Maria geene vraag thans meer onaangenaam zijn, noch haar .meer verlegen maken ter beantwoording dan juist deze, gedaan in een oogenblik, waarop zij evenzeer in de onmogelijkheid was haar vertrek aan te kondigen als den wensch van blijven te uiten, niet enkel omdat er zoovele vreemde getuigen waren, maar ook tegenover haar hofstoet, waar dit vraagstuk zeker allen reeds vervulde, al vermomde ieder zijne