Pagina:Bosboom-Toussaint, Het Huis Honselaarsdijk in 1638 enz. (1886).pdf/131

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

nieuwsgierigheid op dit punt; maar ook tegenover de beide Vorstinnen achtte Maria het stilzwijgen noodig; zij durfde Elisabeth, als protestante, niet in het vertrouwen nemen van het schrijven des Konings; zelfs kon zij niet weten in hoeverre deze haar overtocht, als nieuwe stoffe van onrust en verdeeldheid, wenschelijk achtte in haars broeders koninkrijk in deze moeielijke oogenblikken. Aan de Prinses had Maria zich willen vertrouwen; maar behalve dat het onmogelijk was op dit oogenblik, vreesde zij dat dier voortvarende drift al te onvoorzichtig den Stadhouder zoude aanvallen op punten, waarover de Koningin liever zelve en, als zij meende, met behendige diplomatie met dezen in persoon wilde onderhandelen; maar zij moest toch antwoorden, want aarzeling was voor allen het blootgeven geweest van hare onzekerheid, en zij trad over het struikelblok heen met Koninklijke beslistheid, met den moed der vrouwe, die meer dan één strijd had gewaagd op leven en dood.

— Ja, mijne wellieve zuster van Bohemen! mijn vertrek is zeer nabij ophanden; de brieven heden uit Engeland ontvangen, bepalen mijn besluit; ik wachte alleen Zijne Hoogheid den Prins om den tijd der afreize te bepalen; maar, als ik zeide, die doorluchte Vorst werd door zijne ongesteldheid teruggehouden mij een bezoek te brengen. Ik zal nu een mijner edellieden naar ’s Hage zenden om van den Prins eenige schepen te vragen, die ik voor mijn overtocht noodig zal hebben.

Als men ziet was haar moed die der vertwijfeling, en dit deed den schalken de l’Espine zachtkens zeggen tot den Landgraaf van Hessen: — Mij dunkt, de Koningin doet daar iets in den smaak van Prins Maurits te Nieuwpoort.

— Hoe meent gij dat?

— Hoort gij het niet: elle va brûler ses vaisseaux.

— Ik hoor integendeel dat zij vrij ernstig spreekt van die te vragen.

— Ja, maar wees zeker, als ze haar op dezen stond gegeven worden, dat zij er veel voor over zou hebben, zoo zij er een kleinen brander tusschen sturen kon !

— Och, gij schertst altijd, Mijnheer de Ridder René! en wat het ergst is, ik begrijp nooit iets van uwe scherts.

— Als gij begrijpen wilt, vervolg dan den ongewachten aanval